internationale verhoudingen van 1890— 1914).
636
De Rijksvlaggen van Bone; bevattende eenige historische en etnografische
aanteekeningen omtrent deze vlaggen en wat daarmede samenhangt.
Verslag van een bezoek aan de Orang-Darat van Rempang op 4 Februari
1930 (eilandengebied Riouw).
Opmerkingen over verwantschapsbetrekkingen bij de Soembaneezen, ontleen
aan het verslag van Dr. L. Onvlee Jr. te Waikaboebak, Soemba.
Enkele Etnografische Mededeelingen over de Mamesa-Toradja's.
Bijdragen tot de taal-, Land- en Volkenkunde Nederlandsch-Indië. Deel 86;
derde en vierde aflevering. Dit deel bevat o. m de volgende opstellenDe
To Loinang van den Oostarm van Celebes door Dr. Alb. C. Kruyt. Hetb'et reeft
hier een volkje dat op den oostelijken arm van Celebes woont, in hoofd
zaak aan den loop van de Loboe-rivier.
Lijkbezorging bij de To Beda' in midden Celebes door Jac. Woensdrecht.
C'.
7. BESPREKING ORGAAN N. I. O. V. JUNI-NUMMER.
Het nummer opent met het reeds te voren door den schrijver Lucardie
aangekondigde opstel Indo-china.
V. d. Hoeven begint een studie„De oorzaken van den wereldoorlog (De
De heeren Vennik en Scholten vervolgen hun debat over Pontontieinen
lndië Hier zijn twee tegenstanders aan het woord. Bij de lezing vallen twee
zaken dadelijk op. Eerstens, een zeer verblijdend verschijnsel geven be.de
schrijvers blijk het vraagstuk met ernst te bestudeeren en bezield te zijn van
het streven gedane uitspraken goed te documenteeren.
Een factor, welke uitzicht opent op resultaten. De heer V. steunend p
ervaring zoowel op het gebied van motorvervoer en automobieltechniek als
op pioniergebied illustreert zijn bezwaren tegen de oplossing door den heer
S voorgestaan n. 1. om een rijdende pontontre.n te organ.seeren met'be-
hulp van te vorderen prauwen aan de hand van persoonlijk verzamel
gegevens en komt dan tot de uitspraak dat, het doel van een pontontrein goed
voor oogen houdende, de conclusie„practisch onmogelijk volkomen ge
wettigd is.
Het doel van een pontontrein is zoo omschrijft de heer V. het de be
schikking te hebben over een zich langs goede wegen met matige snelhei
voort kunnende bewegen „self containing'' organisme, dat op eendoor het
verloop der krijgsoperatiën te bepalen tijdstip vanuit zijn „afwachtingsstelhng
kan oprukken naar de aangewezen plaats en alles bevat, om op die plaats in
zoo kort mogelijken tijd een overgang van oever tot oever (pontonbrug) over
een rivier te maken, welke overgang geschikt moet zijn voor passage van de
zwaarste, bij het N. 1. veldleger voorkomende, voertuigen.
De heer S. komt meer op theoretische gronden, maar ook aan de hand
van werkelijke, en oogenschijnlijk zeer betrouwbare practische gegevens tot
de slotsom dat, mits in vredestijd georganiseerd en voorbereid, men aan een
slagen niet behoeft te wanhopen.
Tot zoover verdient beider betoog alle aandacht. Naast dit alles valt even
wel 0p en zulks moet worden betreurd, dat de beide schrijvers zich direct,
om zoPo te zeggen met passeering van den lezer, tot elkaar richten in ietwat
V6 De' gdachtenwiisseling voert aldus tot verwijdering, hetgeen slechts tot een
onopgelost laten van het, inderdaad belangrijke vraagstuk kan voeren We
zouden de suggestie willen doen— en mogelijk is een boven het geschil staand