647 Oorlogsvoorbereiding. Infantry Journal. No. 1. Januari 1931. „Industry and national defense generaal-majoor Van Horn Moseley. „Onze eigen theorie van nationale defensie is gebaseerd op het houden van een minimum aan weermacht die onze veilig heid kan verzekeren bij een onverwachte gebeurtenis, totdat de volle krachten van het land kunnen worden ontwikkeld. De ontwikkeling van de volle krachten der natie zou, in ons systeem, een belangrijken tijd eischen na het uitbreken van een oorlog. Hoe korter wij die periode kunnen maken, hoe kleiner onze vredesinrichtingen kunnen zijn en hoe geringer we in onzen zak behoeven te tasten om de verzekering voor onze nationale veiligheid te betalen. Strategie. Militarwissenschaftliche Mitteilungen. Maart-Aprilnummer 1931. „Die Vernichtungsschlacht", cand. phil. E.G. Blau. Vormt het eerste deel vaneen studie, welke aanvangt met het volgende: „Volgens veldmaarschalk von Schlieffen is een volkomen overwinning slechts die, welke tot volkomen ver nietiging van den vijand voert, d. w. z. die naar de grondbeginselen van den slag bij Cannae bevochten wordt. Hier werd een overmacht van Romei nen door een kleine Carthaagsche strijdmacht onder aanvoering van Han nibal geslagen en vernietigd. Hoe staat het echter nu daadwerkelijk met dit veel aangehaalde woord van „Cannae-overwinning'', dat generaal von Seeckt niet ten onrechte onder de verderfelijkste „Schlagworte" rekent? Ten einde dit na te gaan wordt een overzicht gegeven (naar het bekende boekje van Schlieffen Cannae) van de, voor de beantwoording van bovenbedoelde vraag, belangrijkste slagen uit de krijgsgeschiedenis, nl. Cannae verder van Frederik den Grooten Leuthen en Zorndorf, van Napoleon Austerlitz en Pruisisch Eijlau, Leipzig, van Moltke Königgratz en de, volgens von Schlieffen, eerste Cannae-slag sedert Hannibal 's overwinningSédan. In hetzelfde nummer van de Militarwissenschaftliche Mitteilungen „Straszen aufmarsch", reserve-generaal-majoor H. Schafer. „Onder „Aufmarsch" verstond men totnutoe de nauwkeurig geregelde verzameling van het ge mobiliseerde veldleger in die ruimte, waaruit de operatiën tegen den vijand zouden worden aangevangen". „De „Aufmarsch" was een in alle opzichten nauwkeurig geregeld transport van het mobiele leger vanuit de mobilisatie- stations in het opmarschgebied. Voor het grootste gedeelte geschiedde dit met behulp van de spoorwegen" Zoo rolden in 1914 dagelijks 153 tremen van Oosten- rijk-Hongarije naar Galicië, 318 in Frankrijk naar de Duitsche grens, 650 in Duitschland naar de Fransch-Luxemburgsch-Belgische grens. „In geen enkelen staat werden die reuzentransporten door den vijand gestoord". Doel van deze en een tweede studie is na te gaan of deze voorstelling, die wij ons tot nu toe van e. e. a. maakten, ook voor toekomstige oorlogen nog geldig is, dus in een tijd die in het teeken van luchtaanvallen en snel beweeglijke landstrijd krachten staat". Daartoe worden thans behandeldle. „Rückblick auf die Geschichte bisheriger Aufmarsche"; 2e. „Auswertung der Straszen für mili- tarische Transporte auf Kraftwagen im Kriege 1914-1918"; 3e. „Zeitgemasze Verwendung der Straszen für Heerestransporte4e. „Die Verkehrsregelung". Revue militaire fran?aise. No. 116 en 117. Februari en Maart 1931. Succes slratégique, succes tactiques", kolonel L. Loizeau. „De strategie van Falkenhayn mist „ampleur"; zij wordt niet geleid door een „fil conducteur', die haar kan leiden tot het verre, beslissende doel. Zij is bovendien te voorzichtig, daarbij de mogelijkheden, die haar de middelen bieden, met een te wiskunstige gestrengheid berekenende, zonder rekening te houden met andere gunstige factoren die de kansen op succes kunnen vergrooten. Ten slotte, wanneer Falkenhayn tracht om zich te verzetten tegen de te vurige inzichten van zijn ondergeschikten in het Oosten, beveelt hij ze niet met voldoende autoriteit om zijn wil op te leggende eenheid van handelen ontbreekt, de krachten werken divergeerend.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 93