wraak, doch van opvoedkundige waarde blijken met als motto: „Het is eigen schuld; den volgenden keer oppassen!" Indien op deze wijze begrepen wordt de ontwikkeling van het individu tot sachlichkeit, dan zal vanzelf daaruit ontstaan een ge voel van saamhoorigheid tusschen de soldaten onderling en tusschen hen en hunne meerderen; een weten van rechtvaardig beoordeeld te worden, omdat de zaak boven de persoon gaat dan zal ontstaan een eensgezindheid, die alle partijschappen ver mijdt; dan is en dan blijft, gelijk men het uitdrukt, de geest in dan troep goed. Behalve de reeds getrokken conclusie, dat slechts de van ka rakter sachliche ook een sachliche opvoeding kan geven is er nog een andere gevolgtrekking te maken namelijk deze zooals, naar men beweert elk volk in zekeren zin de regeering heeft, die het verdient, zoo hebben ouders, wat het karakter hunner kinderen aangaat en commandanten, wat de geest in den troep betreft, datgene wat ze verdienen. Zoowel volk, als bevelvoerders en opvoeders zien zichzelve weerspiegeld in regeering, in troep en in kinderen. Belangwekkend is verder hoe de U gegeven beschouwingen een geheel nieuw licht doen vallen op enkele onzer belangrijke voorschriften. Weest niet ichhaf[td. i. Ie. Ieder moet met genoegen en zonder morren zijn plicht doen 2e. Ieder moet de ongemakken van den dienst geduldig verdragen 3e. Draag elkander wederkeerig achting toe. Weest sachlivh d. i. Ie. Bevorder de eensgezindheid in den dienst; 2e. Vermijdt alle partijschappen 3e. Laat rechtvaardigheid het richtsnoer van alle daden zijn 4e. Werk mede tot het welzijn en de eer van den ander in 't bijzonder en van het korps in 't algemeen 5e. Werk mede tot het betrachten van 's Lands belang. En over de omzetting onzer ichhafttigkeit tot sachlichkeit le. Span U in tot verbetering van u zelf en van anderen 2e. Voorkom elkanders misstappen. En over de opvoeding tot sachlichkeit Ga den mindere in alles met het goede voorbeeld voor. Moet ik U nog zeggen, dat ik hier bijna woordelijk de grondsla gen van het reglement van krijgstucht heb aangehaald vnl. 3. Ten slotte nog een moeilijkheid. De ondergrond mijner beschouwingen was eigenlijk: Tracht Uw eigen ichhaftigkeit zoo veel mogelijk om te zetten in sachlichkeit. Daartoe is in de allereerste plaats het begrip noodig, dat ons karakter niet is een star, ons aangeboren complex van eigen schappen, doch een vervormbaar ietsdat dus de karaktervor- 658

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 10