ming weliswaar voornamelijk in de jeugd plaats heeft, doch bij den volwassene ongestoord voortgaat, of juister voort kan gaan. Dat een in de jeugd misvormd karakter door ons zelve en door de omstandigheden hervormd kan worden; dat dus bijvoor beeld, drift als karaktereigenschap overwonnen kan en moet wor den (1). Dan kunt U begrijpen de diepe beteekenis van de zoo juist uit elkaar gerafelde 3 van het (uittreksel v. h.) Reglement van Krijgstucht en meer in het bijzonder het„zich bevlijtigen tot eigener verbetering". En hiermede hangt een ander voor ons belangrijk voorschrift samenons modern beoordeelings-systeem, dat weliswaar en zeer terecht aantoonbare feiten en tekortkomingen vastlegt, doch dat overigens gebaseerd is op een subjectieve beoordeeling van het karakter door den meerdereden indruk immers, die de beoordeelde op zijn beoordeelaars maakt en juist dien indruk, moet ik het U herhalen, is immers datgene, wat we als karakter omschreven, n. 1. de som van de reacties naar buiten (die ver- haltungsweisen, zegt de Duitscher plastischer). En dan wordt ons ook duidelijk, wat bedoeld kan worden, als er in het beoordelingsvoorschrift staat„Op deze wijze wordt aan ieder officier de gelegenheid gegeven, om van meet af aan zijn eigen carrière overeenkomstig zijn werkelijke capaci teiten op te bouwen". Niet het maken van een fout is ernstig, want waar menschen werken worden fouten gemaakt en niemand onzer is feilloos niet het hebben van een karakterfout is ernstig, doch het niet met alle kracht en macht, die in ons is, ons er tegen verzetten. De beoordeelingslijst geeft ons, zwart op wit, waar de fout zit. Deze erkennen, niet ichhaft in opstand komen tegen den meerdere, die slechts naar eer en geweten zijn plicht doet, ziedaar n.m. m. de beteekenis van de U aangehaalde zinsnede omtrent de car rière van den officier. Ten slotte geef ik U in enkele regels de practische conclusies, die uit mijn beschouwingen volgen le. Het begin van elke opvoeding is zelfopvoeding. 2e. Het begin van elke zelfopvoeding is zelfbeheersching. 3e. De zelfopvoeding behoort te streven naar omzetting onzer ichhaftigkeit tot sachlichkeit. 4e. Er moet een innig contact zijn tusschen opvoeder en pupil, indien er van opvoeding sprake wil zijn. 5e. De opvoeding behoort als allereerste grondslag te hebben ontwikkeling van het verantwoordelijkheidsgevoel. 6e. En als tweede grondslag; bevordering van een zekere mate van zelfstandigheid, waartoe het verantwoordelijkheidsgevoel van zelf medewerkt. 7e. De grens te trekken, waar de autoriteit (het gezag) van den opvoeder begint en de verantwoordelijkheid van den pupil 659

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 11