De op blz. 246 besproken aanval op het vijandelijke moeder schip kan m.i. ook beter uitgevoerd worden wanneer de lichte bommenwerpers beschermd worden door jagers. Moeten onze bommenwerpers die taak alleen vervullen, dan vrees ik dat de vijandelijke scheepsjagers en landjagers van het moederschip, er in zullen slagen onze bommenwerpers in een luchtgevecht te wikkelen, waarin het voordeel in verband met hun te verwachten numerieke meerderheid zeer waarschijnlijk aan hun zijde zal zijn. Diezelfde numerieke meerderheid behoeft niet door ons gevreesd te worden wanneer wij inplaats van uitsluitend lichte bommen werpers gedeeltelijk jagers hebben. Als laatste motief voor een combinatie kan de overweging gelden, dat wanneer de tegenstander, alle verwachtingen ten spijt, toch moderne landjagers tegen ons zou inzetten, wij daar ten minste gelijkwaardige strijdkrachten tegenover in de lucht kunnen brengen, terwijl een organisatie van uitsluitend lichte bommen werpers ons tegen een met moderne jagers ageerenden tegen stander zou dwingen elk luchtgevecht te ontgaan. Als bezwaar tegen een combinatie zou het door den heer Giebel in het I. M. T. 1931, No. 2 ontwikkelde beginsel kunnen worden aangevoerd, dat bij een luchtstrijdmacht die uit minder dan 20 toestellen bestaat geen splitsing meer mag plaatshebben. Daar staat echter tegenover dat ditzelfde beginsel onvoorwaardelijk jagers eischt als geen splitsing mogelijk is. Ten opzichte van genoemd principe is de oplossing: uitsluitend bommenwerpers minder gunstig dan een combinatie jagers en bommenwerpers. Hoewel het beginsel van geen splitsing bij kleine organisaties in het algemeen ongetwijfeld juist is, geloof ik dat in dit speciale geval een afwijking van den regel alleszins gemotiveerd is. Het technisch bezwaar tegen splitsing uit een oogpunt van noodzakelijke reserve, die voor één type vliegtuig uit den aard der zaak eenvoudiger is dan voor twee verschillende types, kan m.i. niet zóó groot zijn, dat het opweegt tegen de tactische voordeelen der combinatie. Singkil, den 30en April 1931. 666

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 18