en dat zij kunnen beoordeelen de waarde, welke aan de nauw
keurigheid van de onderscheidene op de kaart vastgelegde punten,
als wegen, kampongs, hoogtelijnen enz., mag worden gehecht.
M.a.w., zij moeten uit de kaart kunnen halen wat er in zit.
Waar tegenwoordig steeds over goede topografen kan worden
beschikt en de bestaande kaarten, alzoo die van Java, over het
algemeen aan hooge eischen voldoen, moet o. i. de eisch voor
a. s krijgsscholieren, het terrein zelf op kaart te kunnen brengen
onnoodig worden geoordeeld.
De vele uren op de teekenzaal, met prikken doorgebracht, zijn
evenzooveel verloren uren.
Noodzakelijk is veel buiten te zijn tot bestudeering en verge
lijking van kaart en terrein onder deskundige leiding, waarbij
dan in het kort de wijze van bepaling en vastlegging van de
punten op de kaart kan worden besproken en voor bepaalde
gevallen de nauwkeurigheid daarvan practisch aangetoond.
Voor bovenstaand doel moet een duur van 1, maximum 2
maanden, voldoende worden geacht.
De lange duur van de huidige detacheering en de wijze van
oefening tijdens die detacheering houden o. i. nog steeds verband
met de oorspronkelijke, thans reeds lang verouderde, opvattingen
van de taak van den Generalen Staf, zooals deze golden in het
begin van de negentiende eeuw, toen „de militaire topographie
geacht werd zoo'n voornaam deel uit te maken van den G S
dienst".
Gaan wij na in hoeverre het bestaande systeem voldoet, dan
valt dadelijk op dat omtrent het nut van de detacheeringen bij
de onderscheidene wapens enz. in Holland zeer afwijkende
appreciatie's bestaan.
Vinden wij eenerzijds een strooming, welke sterk vóór die
detacheeringen is geporteerd onder aanvoering van het argument,
dat het Indische Leger in alle opzichten nog veel van het Hol-
landsche kan leeren een opvatting, welke veelal ook inNeder-
landsche legerkringen heerscht anderzijds bestaat de zienswijze,
dat, ingevolge de bijzondere opleidingswijze en de geheel andere
opvattingen in het Nederlandsche Leger, bedoelde detacheeringen
practisch van geen waarde zijn.
Laatstgenoemde overtuiging kwam duidelijk tot uiting in een
in 1925 uit Nederlandsch-Indië gedaan voorstel ten tijde van het
672
DETACHEERING IN HOLLAND.
Blijkende o.m. uit het feit, dat in 1828 aan een kapitein van den G.S.,
die tot taak had de cadetten bekend te maken met de onderscheidene diensten
en verrichtingen van den Generalen Staf, werd opgedragen onderwijs te geven
'n. de topographie, het daartoe behoorende teekenen en hetgeen verder de
dienst bij de Staven aangaat".