B. Bijzondere regeling voor niet-Infanterieofficieren. (7)
1 November 1 Februari 3 maanden Inf. op Buitengewesten
(bij voorkeur Atjeh) (onmiddellijk na terugkeer in Indië).
Overigens als onder A, met dien verstande dat de onder
A. vermelde detacheeringen van 1 November tot 1 Februari eerst
aanvangen na de overige detacheeringen op Java, zoodat de
abituriënten, niet-Infanterieofficieren, genoemde cursussen volgen
gelijktijdig met de Infanterieofficieren van het op hen volgend
krijgsschooljaar.
(1) Voorloopigblijkt verkorting mogelijk, dan 1 maand.
(2) Zie ook ad B.
(3j Inden namiddag aanvullingscursus voor het rijden in bergterrein.
(4) Abituriënten blijven te Bandoeng in garnizoen.
(5) Volgen een verkorten tactischen waarnemerscursus.
(6) 1 maand bij de berg- en 1 maand bij de houwitserartillerie.
(7) Is eveneens van toepassing voor officieren, die in Holland
een cryptographischen cursus volgen.
Eindbeschouwing.
Dat bovenstaande regeling de alleen zaligmakende zou zijn,
wordt door ons niet beweerdwel meenen we dat het volgen
van dit schema een verbetering zal beteekenen.
Hierbij hebben wij in het bijzonder het oog op de drie navol
gende wijzigingen van de huidige regeling, welke wij van essen-
tiëel belang achten
le. het volgen door alle deelnemers van een verkorten waarne
merscursus bij de L. A. in Indië,
2e. het detacheeren van alle niet-Infanterieofficieren bij de Infan
terie op de Buitengewesten en bij de Infanterie op Java,
3e. de detacheeringen bij die onderdeelen in Nederland, welke in
Indië (nog) niet bestaan of aldaar pas in statu nascendi zijn.
Tenslotte willen we er op wijzen, dat een eventueel nieuw te
maken regeling vooral ruim gesteld moet zijn, opdat steeds rekening
gehouden kan worden met den oogenblikkelijken toestand op het
gebied van oefening, materieeluitrusting enz.
Voor wat betreft Holland zouden de detacheeringen van de
Indische leerlingen telkenmale door den Chef van den Generalen
Staf aldaar moeten worden vastgesteld na advies van den Directeur
van de Hoogere Krijgsschool, uitgebracht na tevoren de meening van
de Indische leeraren te hebben gehoord, waarbij echter in den geest
van het door ons gegeven voorbeeld dient te worden gehandeld.
Waar velen de bestaande detacheeringen hebben meegemaakt
en wellicht ook de bezwaren van de huidige regeling hebben
gevoeld, hopen we dat opbouwende critiek mee zal helpen tot
het bereiken van het gestelde doel het perfectionneeren van
de hoogere krijgskundige vorming van onze officieren!
676