Het bericht, dat von Fleischmann den 21sten om 1.05 n. m. aan Conrad zond, luidde letterlijk als volgt:* „3'/2 Korps des deutschen Ostheeres drangen 20. 8. im Angriff gegen überlegene russ. Krafte (20., 3., 4., 2. Korps und fünf Kav.-Div.) erfolgreich im Raume Gumbinnen Darkehmen Goldap vor. Auf Grund 20.8. abends eingetroffener Nachrichten überVorstosz dreier russ. Korps (6., 15, und Gren.-Korps oder 23. oder 1. Korps) aus südöst- lichter Richtung gegen 20. deutsches Korps nachst Ortelsburg wurde für das im Angriff befindliche Gros des Ostheeres noch vor Einsatz aller der Krafte Rückzug gegen West angeordnet". Twee vragen rijzen nu. In de eerste plaats, waarom heeft von Pritttwitz toen hij, zooals von Kabisch meent bewezen te zijn, 's morgens het besluit nam om een algemeenen aanval tegen het Narew-leger te ondernemen, dat niet dadelijk (eventueel via von Fleishcmann) aan Conrad doen weten en in de tweede plaats, waarom wordt dan in bovenstaand bericht van von Fleischmann (van 1 05 nm.) nog steeds niet van dat aanvalsplan gerept, doch slechts van „Rückzug gegen West" gesproken? Slechts een bevredigend antwoord op deze vragen (dat ik nog nergens aange troffen heb) kan aannemelijk maken, dat von Prittwitz' aanvals- besluit in den voormiddag werd genomen. Vervolgens zond von Fleischmann om 1.45 nm. een telegram aan Conrad, waarvan de kern was: „Het leger is in afmarsch naar West-Pruisen en heeft maatregelen ingeleid om de vijande lijke Zuidgroep aan te grijpen". (Het volledige telegram is o. m. opgenomen in de bijdrage-Slothouber, blz. 478.) Ik constateer nogmaals, dat dit telegram werd afgezonden, na dat het telefonisch onderhoud tusschen von Stein (O. H. L. en Waldersee had plaats gevonden. Bij de O. H. L. werd omtrent dit telefoongesprek aangeteekend„Gen. von Stein empfiehlt, das XVII und I Res. K. hinter der Seenlinie auf das XX A. K. in Marsch zu setzen. Gr. Waldersee antwortet, er werde dies dem O.-Führer vorlegen". Deze aanteekening werd door Gen. von Stein persoonlijk geschreven. (Elze, blz. 235). Dit telefonisch onderhoud moet men ook zien in verband met het bericht van de O. H. L. van 9.30 vm. op dienzelfden dag, waarin werd gevraagd „ob Offensive nicht möglich ist". (Zie mijn bijdrage in I. M. T. 1930, No. 5, blz. 463.) Nu, nadat de O. H. L. had ingegrepen, is er in von Fleischmann's berichten voor hei eerst sprake van offensief optreden tegen het Narew-leger! En dan wordt die offensieve gedachte nog in heel voorzichtige bewoordingen tot uiting gebracht. Men pleegt zich nog al eens af te vragen hoe von Schlieffen zich zou hebben 681 Het volledige bericht moge hier een plaats vinden, aangezien in I. M. T. 1930, No. 11, blz. 1086 en 1. M. T. 1931, No. 6, blz. 480, alleen werd aangegeven, dat het bericht „slechts van een terugtocht spreekt". M.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 33