rSsïSaSSKS?»
faft
a\eopm
1.
2.
Verder moet vlot kunnen worden genomen, het een en a"der
in veldtenue zonder veldzak en met de bepaling, dat de man
schappen alleen bij de palissadeering elkander mogen helpe
een hindernisbaan, waarin voorkomen
een gracht voor den loopsprong, breed 1.15 m. en diep 0.90 m.
een fravers voor den hoogtesprong, breed aan de" voe*1 IJ-
hoog aan de eene zijda 0 60 m. en geleidelijk tot aan de
3 een 6grachf voor ^dem' vertesprong, breed 2 m. endiep 0.90 m.
4 een inrichting voor den dieptesprong, waarbij 1.50 m.
beneden moet kunnen worden gesprongen.
door een horizontalen gordel verbonden:zijn. dien 1.50
7. een gracht met evenwichtsboomen, bree
nen worden uitgevoerd. hiermede
De door ons genoemde eischen zijn grootendeels hiermede
i%°e7rSoeTwdBgfee„bTel'Óo8. da. .a.er bij de P-ctische oeie-
2&**& aan de
geoefendheid der Infanterie.
ïoaens.e«ènVee„°ilingf oSde.dee, van de
hetgeen in overeenstemming zou j 7weedsche
gymnastielf S vo.geTs onze gedacb.engang
sfsilSsssHS