dus alleen en uitsluitend gebruikt worden bij de Depot-Bataljons en bij de militieplichtigen, die voor eerste oefening onder de wapens komen. Eén bezwaar moeten wij evenwel naar voren brengen en wel deze de ervaring heeft ons geleerd, dat de Timoreesche recruten van wege hun in deze periode, onvoldoende kennis van de Malei- sche taal en hun mindere aanleg op dit gebied over het alge meen alle 12 lesprogramma's van het V. G. onmogelijk kunnen afwerken. Nu is het wel waar, dat genoemde lesprogramma 's als voorbeelden bedoeld zijn en dat de gymnastiekonderwijzers zelf een programma kunnen, ja eigenlijk moeten opmaken (zie V. G. 6), doch wanneer volgens de 12 in het V. G. vermelde pro gramma's onderricht gegeven wordt, dan heeft de man voldoende gymnastiekonderwijs gehad. Met minder zouden wij geen genoe gen willen nemen. Terloops moge hier in dit verband vermeld worden, dat wij, ook om andere overwegingen, de recrutenopleiding voor de Timo- reezen liever op minstens 9 maanden hadden gesteld inplaats van 8 maanden, zooals het thans het geval is. Naar aanleiding van het bovenstaande kunnen wij het dus niet eens zijn met de bepaling in het V. G. 1, lid 4, waarin staat: „Niemand wordt op grond van leeftijd vrijgesteld van het deelnemen aan gymnastische oefeningen. Slechts aan hen, die toch reeds voldoende doeltreffende lichaamsbeweging nemen, kan door den Korpscommandant vrijstelling worden verleend overigens wordt slechts op medisch advies vrijstelling gegeven". Hieruit toch zou de conclusie getrokken kunnen worden, dat de gymnastiek ook n a de recrutenopleiding nog door den troep moet worden beoefend, hetgeen in strijd is met het bepaalde in V. O. I. punt 7, lid 2 en punt 32, lid 4. Ten opzichte van de recruten echter heeft genoemde bepaling van het V. G. geen zin, aangezien een recruut op grond van zijn leeftijd wel nimmer vrij gesteld zal worden van het deelnemen aan gymnastische oefe ningen, terwijl de vrijstelling op medisch advies vanzelfsprekend is en dan ook slechts van tijdelijken aard zal zijn. Ook missen wij de gymnastisch voorbereidende oefeningen voor het schieten, terwijl het V. S. I. deel 1, punt 8 voorschrijft, dat deze oefeningen worden gehouden overeenkomstig het desbe treffend voorschrift. (Welk voorschrift?) In de practijk zien wij nog wel de vroegere gymnastische oefeningen met het geweer doen, doch in het V. G. staan deze oefeningen niet vermeld. Voorschriftmatig kunnen wij eigenlijk genoemde oefeningen met het geweer niet laten uitvoeren, wij weten niet, hoe ze behooren te worden uitgevoerd en hoe wij gemaakte fouten zouden kunnen verbeteren. Worden de gymnastische oefeningen met het geweer nog noodig geoordeeld (welke meening wij evenwel niet deelen, omdat de gewone Zweedsche gymnastiek voldoende moet zijn 687

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 39