of jachtvliegtuigen-afdeeling ingedeelde vliegeniers als mede de periodiek opkomende reserve vliegeniers. Na deze inleiding moge een algemeen oefeningsprogramma volgen, zooals wij ons dit hebben gedacht als handleiding voor een jachtvliegtuigafdeeling. Het oefeningsprogramma is zoodanig opgesteld, dat indien het stelselmatig wordt gevolgd, een zooveel mogelijk steeds weder- keerende oefening wordt verkregen, waarbij de te verwerken oefe- ningsstof regelmatig in zwaarte zal moeten toenemen. Het geeft de oefenstof in het algemeen aan en zou voor een practische toepassing nader moeten worden uitgewerkt in overleg met de betrokken diensten (Technische dienst, waarnemersschool e. a). Het heeft ten doel: le. het geschikt maken van den individueelen piloot voor het uitvoeren van zijn oorlogstaak. 2e. het opleiden van de patrouille als gevechtskern. 3e. het oefenen van de afdeeling voor haar speciale taak. 4e. het verkrijgen van de juiste methodes voor het gevecht. 5e. het geven van de vereischte routine in de gevechtsleiding aan liet commando van den gevechtsvliegdienst. Indeeling van het oefeningsjaar. le periode: individueele oefeningen van 1 November-1 Februari. 2e periode: patrouille-oefeningen van lFebruari-1 Mei. 3e periodegevechtsschieten en bommenwerpen op het schiet- terrein aan de Zuidkust, van 1 Mei-1 Juli. 4e periodeafdeelingsoefeningen van 1 Juli-1 November. Teneinde de afdeelingen volkomen geschikt te maken om haar oorlogstaak op de best mogelijke wijze uit te voeren, is het een eerste vereischte, dat de piloot, welke bij een afdeeling wordt of is geplaatst, volkomen vertrouwd is met het toestel, dat bij die afdeeling is ingedeeld, en voorts bedreven is in alle handelingen, welke van den piloot geëischt worden. Elke bij de afdeeling ingedeelde vliegenier zal daartoe een individueel oefeningsprogramma volledig afwerken gedurende de le oefeningsperiode, aan het eind waarvan hij volkomen geschikt moet zijn om zijn plaats in de Patrouille in te nemendeze geschiktheid moet door den Afdeelingscommandant worden beoor deeld. Het onderzoek daarnaar kan gedurende de geheele periode plaats vinden voor elk der verschillende soorten oefeningen, terwijl aan het eind der periode een eindrapport wordt opgemaakt. 694 ALGEMEEN OEFENINGSPROGRAMMA. I. INDIVIDUEEL OEFENINGSPROGRAMMA.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 46