De patrouille zal dus geoefend moeten zijn in aannemen van verschillende formaties, het uitvoeren van verschillende aanvals- vormen, en het wederom onmiddellijk herstellen van de gesloten formatie. Teneinde een zoodanig groote samenhang in de formatie te verkrijgen is het noodzakelijk, dat de patrouille steeds zooveel mogelijk uit dezelfde piloten bestaat. Daar in vele gevallen een tijdwinst van enkele minuten den doorslag kan geven voor het behalen van een afdoend succes moet zoowel door oefening als door organisatie bereikt worden, dat de patrouille en later de afdeeling, in den kortst mogelijken tijd, na het ontvangen van een bevel, op een bepaalde hoogte en in een bepaalde strook, zal kunnen optreden. Bovendien moet de patrouille onder alle weersomstandigheden, waaronder een vijand kan worden verwacht of met succes een aanval kan worden uitgevoerd, kunnen op treden, terwijl ook op groote hoogte gedurende langeren tijd zal moeten worden gevlogen. Aangezien alleen van doelmatig oefenen van de Patrouille sprake kan zijn als de piloten individueel een voldoenden graad van geoefendheid hebben bereikt, mag met de oefeningen in patrouilleverband niet worden aangevangen, alvorens ■elk piloot het individueele oefeningsprogramma met bevredigend resultaat heeft afgewerkt. De Patrouille-oefeningen, kunnen we in de volgende groepen onderbrengen A. I. Oefeningen in de Lucht (bij dag) 1. Vliegoefeningen. 2. Gevechtsoefeningen. 3. Operatie-oefeningen. 4. Oefeningen in bommenwerpen. 11. Oefeningen in de Lucht (bij nacht). 1. Nachtvliegen. 2. Nachtoperatie oefeningen. B. Oefeningen op den Grond. 1. Mitrailleur schieten. II. Bommenwerpen. III. Verhandelingen. A. I. Oefeningen in de Lucht bij dag. ad Vliegoefeningen. a. Oefeningen in formatie vliegen. Hierbij worden verschillende formaties en bewegingen be oefend met behulp van zichtbare seinen en, waar mogelijk met behulp van radio-telefonische berichtwisseling. 699

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 51