725
de ademhalingsmoeilijkheden, oorzaak dat in draf de paarden „weniger Ieis-
tungsfahig" werden. De commissie stelde voor de gasmaskers in de regle
mentaire uitrusting voor de paarden op te nemen, vooropgesteld dat de
maskers inderdaad bescherming tegen gas bieden.
Revue militaire frangaise. No. 118. April 1931. „La guerre des gaz.
Comment nous défendre?'' Vormt een bespreking van de brochure die onder
dien titel is verschenen van de hand van den bekenden Ir. S. de Stackelberg
(gewezen officier van den Russischen gasdienst, tijdens den wereldoorlog
gedetacheerd bij het Fransche leger), die daarin in het bijzonder de aandacht
vestigt op de urgentie en de absolute noodzakelijkheid van een algemeene
bescherming van de volkeren tegen het gasgevaar uit de lucht. „Het gasge-
vaar is" volgens den auteur, „een gevaar van de tweede orde, want alvorens
een stad met gasbommen aan te vallen, zullen de vliegtuigen haar bombar
deeren met bommen met explosieve werking die zoo verschrikkelijk is, dat
zelfs groote gebouwen van zes verdiepingen in elkaar zullen storten als kaar
tenhuizen, alleen reeds door de luchtverplaatsing, veroorzaakt door de explo
sie, en op 50 m. afstand, alsook met brandbommen, onmogelijk te blusschen
met de gewone middelen, wanneer men slechts bedenkt dat de temperatuur
van de witgloeiende massa 3000° zal bedragen.
Zulke perspectieven zijn veel verschrikkelijker dan de eigenlijke chemische
oorlog en het wordt tijd, volgens Ir. S. de Stackelberg, de nieuwe technische
oorlogsmiddelen te reglementeeren door nieuwe internationale wetten, daal
de oude thans in geen enkel opzicht meer voldoen.
Artillerie.
Artilleristische Rundschau. No. 6. Februari 1931. „Schieszen auf rech-
nerischer Grundlagen", majoor b.d. Schneider. De afdeeling wordt eerst bij
toebedeeling van een reken- en meettroep in waarheid een vuureenheid. „De
methode met berekening moet hoofdzakelijk tegen doelen op grooten afstand
worden toegepast. De voordeelen ervan liggen voor de hand. De bronnen
voor het maken van fouten worden beperkt, de voorbereidende werkzaam
heden vereenvoudigd, munitie wordt bespaard en de kansen op sucees worden
grooter".
H. H. artilleris'en worden tevens gewezen op een artikel, eveneens in
no. 6: „Verbesserung der Schieszgrutidlagen"von Kremtnler. Daarin worden
door iemand, die 40 maanden oorlogspraktijk als batterij-commandant achter
den rug heeft, de vragen behandeld
le. Welke voorbereidingen moeten voor elk schieten onvoorwaardelijk worden
getroffen, om de eigen stelling en de doelen zoo nauwkeurig mogelijk
vast te stellen?
2e. Welke mogelijkheden zijn er voor de vaststelling der veranderlijkheid in
de aanvangssnelheid der projectielen?
3e. Welke mogelijkheden zijn er voor de vaststelling en het in aanmerking
brengen van de weersinvloed?
Techniek.
La Revue d'infanterie. No 462. Maart 1931. „Le cuirassement et la
protection des véhicules de combat", commandant Balland.
Geeft een geschiedkundig overzicht (de eerste ijzeren pantserplaten waren
dik 11 cm.; in 1865 bereikten ze 27 cm.; in 1877 heeft men er van 55 cm.)
en behandelt vervolgens de inwerking der projectielen op het pantser en de
eigenschappen, welke pantserplaten moeten hebben. Ten slotte enkele be
schouwingen omtrent oen vechtwagen in het gevecht, wat betreft 2ijne be
scherming.
Motoriseering.
Revue d'in anterie. No. 463. April 1931. Onder Chronique des revues
militaires e'trangères" vinden we vermeld onder VI. Motorisationde basis