715 in vergelijking met de millioenenlegers, welke elkander bestreden, geringe weermacht. Zulks was nu wel niet alleen aan die weermacht te danken, maar dat de Regeering een met dat streven in overeenstemming zijnde gedrags lijn kon volgen mag zeker voor een deel worden toegeschreven aan het feit, dat zij over middelen beschikte om onaantastbaar te kunnen doen blijken dat het haar ernst was. Dit laatste geldt ook voor Ned.-lndië. Naar onze innige overtuiging mag dan ook de uitwerking van de zooveel besproken defensie grondslagen, hoe sober die ook is, niet als waardeloos worden aangemerkt. Zij geeft een waarborg, dat het, in een conflict, alle daarin betrokkenen duidelijk zal zijn dat het ons ernst is, onze internationale verplichtingen zoo zorgvuldig mogelijk na te komen. Schrijver onderscheidt het pacifisme in vier richtingen n. 1°. het idieel pacifisme, waarvoor de menschheid niet rijp is; 2°. het practisch pacifisme, dat de waarachtige vredesvrienden nastreven 3°. het angstpacifisme, dat de flauwhartigen als propagandisten heeft, en' 4°. het politiek pacifisme, waar de vos de passie predikt. Elk dezer richtingen wordt dan aan een beschouwing onderworpen. Ons tot het bovenstaande bepalende, meenen we het ruim 80 bladzijden tellende geschrift, ook al is het betoog niet overal even slerk, elk officier ter lezing te mogen aanbevelen. Het bevat veel dat overdenking en gezamenlijke bespreking overwaard is. C'. 9. BESPREKING ORGAAN N. I. O. V. JULINUMMER. Na een in sympathieke bewoordingen gesteld „in memoriam" gewijd aan onzen oudleeraar aan de H. C., de K. M. A. en aan de H. K. S. „Professor C. Spat'' en een foto met onderschrift, welke de lezers ook in dit nummer aantreffen, betrekking hebbende op het onlangs gevierde 40-jarig jubileum van de Koloniale reserve, biedt het nummer den lezer de volgende bijdragen. Het verre Oosten, van de hand van W. J. Lucardie, waarin de strijd in China besproken wordt. Things Japanese gevende eene korte critisch gestelde beschouwing over de voorgenomen opheffing van het kantoor voor Japansche zaken. Schrijver ves tigt in dit opstel tevens de aanaacht op het feit dat van het instituut van Japansche (militaire-) tolken niet veel is overgebleven, dat het gewenscht is op een of andere wijze opnieuw de opleiding van tolken in overweging te nemen, doch dat men dan zal hebben te streven naar eene oplossing waarbij de tolken voor het doel waarvoor zij zijn opgeleid behouden blijven. De schrijver W. A. van der Beek doelt op een opleiding van tolken door de vroeger opgeleiden, waarvan er naar de heer v. d. B., meedeelt nog slechts een in het leger beschikbaar is. De oorzaken van den wereldoorlog, (vervolg) van de hand van M. B. v.d. Hoeven. De economie als sociologische functie, door C. P. Cheriex. Eenige hoofdzaken uit het Young-plan. Verder bevat het nummer een tweetal bijdragen betrekking hebbende op het beoordeelingsvoorschrift voor officieren. Beide schrijvers hebben lang geaarzeld om over dit zoo belangrijke onder werp hunne meening uit te spreken. Het heeft uiteraard zijn voordeelen, dat ook stemmen uit den troep doordringen tot hen, die terzake hebben te be slissen. Toch hebben wij bij de lezing van een en ander niet de gedachten kunnen onderdrukken, „zouden de schrijvers nu werkelijk in de meening ver- keeren dat zij met een weinig principieel betoog nieuwe gezichtspunten naar voren kunnen brengen". De strijd over de beoordeelingen is al zoo oud als het Indische leger zelf, zooals we zouden kunnen bewijzen met het aanhalen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 67