837
Gasoorlog.
The journal of the royal artillery. No. I. April 1931. „Protection-
against gas brig, generaal W. Evans. Vormt een nagenoeg letterlijke ver
taling van het artikel „Protection contre les gaz, tiré de Pallemand par Ie
chef d'escadron R. Grenouillet et Ie lieutenant A. H. Dubourdrau", verschenen
in het September-nummer van de Revue d' artillerie, 1930.
Motoriseering.
Bulletin beige des sciences militaires. No. 2. Februari 1931. Pour-
quoi faut il motoriser generaal-majoor Semet en majoor Willems. „Er
bestaan drie redenen die de motoriseering op gebiedende wijze opdringen nl.
le. de bestaande onmogelijkheid om het paard te beschermen tegen strijd
gas daarnaast de kwetsbaarheid van de bespanningen
2e. de te verkrijgen bezuiniging door het gebruik van den motor in verge
lijking met de paardentrekkracht
3e. de snelle vermindering van het aantal paarden dat moet worden gevor
derd.
De schr.'s achten het voor alle legers noodzakelijk dat zij den weg volgen
welke door het Britsche leger is aangegeven
Bij de opstelling van een „Plan de motorisation" worden in beschouwing
genomen
1. Réaction sur l'organisation des grandes unités(misschien zal men geheel
moeten breken met de oude typen van de „grandes unités" en komen
tot het scheppen van een „organisme exclusivement motorisé, oü la puis
sance, le rayon d'action et la vitesse de déplacement des éléments rao-
torisés pourront se développer librement, harmonieusement")
2. „réaction sur les vcies urbaim s et rurales";
3. „réaction sur l'emploi des voies ferrées
4. „réaction sur la formule organique des grandes et des petites unités;
Onder „La motorisation et la technique d'emploi" worden twee methoden
aangegeven nl.
le. men overweegt het opnemen van het nieuwe middel („engin") in de
bestaande eenheden en
2e. men zoekt een „technique d'emploi", waarbij gebruik wordt gemaakt
van het volle rendement, de eigenaardigheden van het nieuwe middel
(„engin"), dat wordt beschouwd als „élément suplémentaire de force"
voor het leger".
In het stadium van proefnemingen is het aangewezen om nauwlettend de
proeven en de manoeuvres te volgen die met de gemotoriseerde „engins"
worden gehouden in de landen met een „plafond financier plus élevé" dan
het onze".
Organisatie.
Journal of the united service institution of India No. 263. April
1931. The Japanese Army", majoor B. R. Mullaly. De vredesorganisatie
van het Japansche leger is als volgt
17 divisies, de Keizerlijke Garde divisie inbegrepen; de 16 overige divisies
dragen de nummers 1 tot 20, met uitzondering van 13, 15, 17 en 18 (deze
werden in 1925 opgeheven).
De legertroepen bestaan uit
4 cavalerie-brigades; 4 middelbare artillerie-brigades van totaal 44 batterijen
van 4 stukken; 2 berg-artillerie-regimenten, elk van 3 bataljons van 2 batterijen
van 4 stukken; 1 bataljon rijdende artillerie van 2 batterijen; 55 vesting-artil
leriebatterijen: 2 regimenten spoorwegtroepen; 2telegraafregimenten1 bal
lonkorps; luchtafweerregiment.
Verder nog het militaire luchtvaart-korps en het tankkorps.