840
De conclusie van schr. betreffende de ideaal organisatie van stoot- en vuur
kracht bij het regiment is in groote lijnen:
staf met verbindingsafdeeling;
verkenningspeloton
afdeeling infanterie pioniers;
afdeeling gasontsmettingstroepen (indien bij de tegenpartij op het gebruik
van lang nawerkende strijdgassen gerekend wordt);
peloton zware luchtdoelmitrailleurs;
vier bataljons;
afdeeling lichte houwitsers.
Voor het bataljon, de compagnie en de sectie treffen we eveneens conclusies
betreffende de samenstelling aan.
De militaire sepectator. No. 5. Mei 1931. Onder gegevens vreemde
legers" vinden we opgenomen de oorlogsorganisatie van het Belgische regi
ment infanterie (dat bestaat uit: stafcompagnie, 3 bataljons infanterie): het
bataljon, de compagnie en de mitrailleur-compagnie. Het milrailleurbataljon
en de batterij infanteriegeschut worden eveneens vermeld. De regimentsstaf
telt 3 hoofdofficieren en 5 subalterne officieren; de bataljonsstaf: 1 hoofd
officier, 2 luitenants, 1 officier van administratie en 1 officier van gezondheid.
Journal of the united service institution of India. No. 262. Januari
1931. „Modernized mountain-warfare", majoor L. V. 1. Blacker. In verband
met zijn beschouwingen over de moderne vuurwapens komt de schr. tot de
volgende conclusie omtrent de organisatie van het bataljon:
staf: H. Q. compagnie; [is verbindingsplatoon, geneeskundig platoon,
motier-of mitrailleur-platoon]
4 compagnieën infanterie;
tweede echelon.
De infanteriecompagnie telt: commandant, 4 ordonnansen, 4 platoons (2
geweerplatoons van 18 geweren elk, 1 granaat platoon van 6 granaatwerpers,
1 sub-machine-gun platoon van geweren).
Een geweerplatoon bestaat uit: commandant, 1 ordonnans, 3 sections van
1 commandant en 5 geweerdragenden. Een granaatplatoon1 commandant,
1 ordonnans, 3 sections van 1 commandant en 5 grenadiers (totaal 7 karabij
nen, waarvan 6 ingericht voor het werpen van granaten, en 14 pistolen). Een
sub-machine platoon: 1 commandant, 1 ordonnans, 3 sections van com
mandant en 5 schutters (6 geweren 14 pistolen).
Mil. Wochenblatt. No. 41. Mei 1931. „Organisation und Taktik". „Voor
elk leger is niets verderfelijker dan „Erstarrung" in den bestaanden vorm''.
Schr. wijst echter op de fout die gemaakt wordt wanneer een organisatie
voor een regiment wordt opgezet, zooals is geschied, waarbij men, met toevoe
ging van alle moderne middelen (w. o. regiments-artillerie en infanterie-geschut)
kwam tot 5 8 zware companieën en 4 6 lichte compagnieën. Evenzoo
ging het met de organisatie eener divisie en de verkenningsafdeeling. „Mensch
en materiaal zijn beide strijdmiddelen, die overeenkomstig de „wehrpolitischen"
positie van het land in een bepaalde verhouding tot elkaar moeten staan.
Beide moeten tot het uiterste worden „ausgenutzt". „Zoo bv. zal een
staat die rijk is aan menschen, echter een arme industrie heeft, zijn organi
satie op een zoo groot mogelijk aantal menschen baseeren". „Het zou dus
eenzijdig zijn wanneer men steeds weer uitgaande van moderne ideaaltactiek
organisatorische eischen zou gaan stellen en ideaalorganisaties opbouwen.
Het meest bepaalt de door de strategische-politieke situatie vereischte
organisatie de tactiek".
Mil. Wochenblatt. No. 41. Mei 1931. „Die neuzeitliche Infanteriedivision
von Standpunkt ihrer Kavallerie"v. Coerper. De conclusies waartoe schr.
komt zijn de volgende
le. de infanterie-regimenten zijn, gezien van het standpunt der cavalerie zelf
standige gevechtsgroepen, die voortdurend onder hen verkenningsorganen
noodig hebben tot een sterkte van 1 eskadron
2e. de eerste en belangrijkste periode harer werkzaamheid in het verband der
divisie is voor de cavalerie de nadering. De verkenningsafdeeling kan niet