tusschen de afdeelingen van de vuuriinie, zonder een oprukken van de g.(k)groepen (brigades) tot den tegenstoot te hinderen. Zoodra de commandant der compagniesreserve bemerkt, dat de vijand in de vuuriinie is doorgedrongen, doet hij de karabijn mitrailleurs vuren. De compagniescommandant leidt dan persoonlijk de tegen stoot van de karabijndragenden der compagniesreserve. Is de vijand in het neventerrein doorgedrongen, dan zal de compagniescommandant die afdeeling aanvallen met die troepen, die hij in verband met den toestand in eigen opstelling kan missen. De commandant van een sectie der compagniesreserve op een niet aangeleunden vleugel zal een gevechtsgroep van minstens 1 k. m. groep en 1 g. (k) groep zoodanig opstellen, dat deze het terrein op dien vleugel krachtig onder vuur kan nemen. Men zij gewaarschuwd tegen de voorkomende neiging om een reserve-sectie op een niet aangeleunden vleugel voor een tegen aanval, dus een aanval buiten de grenzen van het te verdedigen object, in te zetten. Mitrailleurs, welke door den vijand zijn overvleugeld en met omsingeling worden bedreigd moeten stand houden en door vuren tot hunne munitie is uitgeput. Is de vijand in de opstelling doorgedrongen, dan concentree- ren alle mitrailleurs in de nabijheid hun vuur op dien vijand, ter voorbereiding van de onmiddellijk volgende tegenaanvallen. Geraakt een mitrailleur-sectie in gevaar dan is de naastbij zijnde troep verplicht haar te hulp te komen. Bataljons- en Regimentsreserves handelen zooals in het al gemeen voor reserves is aangegeven en zij gedragen zich indien zij moeten optreden, als afdeelingen die ten aanval gaan. E. De oefeningen in de verdediging. Alvorens over te gaan tot bespreking van de oefeningen in de verdediging, past een beknopte uiteenzetting van ons inzicht over het oefenen in het algemeen. Onze onderwijsoefeningen geven eiken commandant de gelegen heid om het eigen onderdeel dusdanig voor te bereiden voor de tactische troepenoefeningen onder den naasthoogeren chef als leider, dat bij de laatste aan de technische uitvoering weinig of niets zal behoeven te mankeeren. Is dit wèl het geval, dan zal op deze tactische troepenoefe ning (t. t. oefening) zoo spoedig mogelijk een onderwijsoefening moeten volgen, waarbij de gemaakte technische fouten worden verbeterd. Mankeert er iets aan de tactische uitvoering van de 1.1. oefening, dan moet dit blijken uit het verloop der oefening en uit de bespreking, welk resultaat dan een les moet zijn voor den commandant die geoefend werd. 748

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 18