De grootte van de tijdens het beoefenen van het gevechtvliegen optredende krachten blijkt wel hieruit, dat de piloten herhaalde malen met ontvellingen en blauwe plekken als gevolg van het ruwe heen en weer geslingerd worden in den cockpit, van een vlucht terugkomen. ad 2e. Wat hierboven is gezegd over het hoofd, geldt mutatis mutandis ook voor de inwendige organen van den piloot. Ook deze zullen zich willen verplaatsen in de richting der optredende krach ten. Gevolg hiervan is dat er stevig getrokken wordt aan de banden, waarmede die organen in buik- en borstholte bevestigd zijn. Deze trek wordt ook uitgeoefend op de die organen begeleidende zenu wen en bloedvaten, welke vanzelfsprekend ook niet op dergelijke krachtproeven berekend zijn. Juist het teerste orgaan van het geheele lichaam, nml. de her senen, verkeert in een zeer ongunstige positie t.o.v. het jacht- vliegen. De hersenen vormen een betrekkelijk zware massa, die vrij los in den schedel ligt en verder is de consistentie van die massa zeer week. Tengevolge van deze twee ongunstige factoren zullen de hersenen bij het „stunten" nu eens met kracht tegen den schedelbasis gedrukt, dan weer als het ware tegen het schedeldak worden geslingerd. De hersenen worden dus „geschud". Tenge volge van de weeke consistentie treden ook nog vormveranderingen op, welke oorzaak kunnen worden van het scheuren van een der vele kleine bloedvaatjes in de hersenen, met als gevolg de terecht gevreesde hersenbloeding. Nu vormen de hersenen één geheel met het ruggemerg en dat gedeelte, waar zij in het ruggemerg overgaan (het verlengde merg), bevat alle levensgewichtige zenuwcentra. Het is duidelijk dat juist dit deel populair uitgedrukt de hersensteel veel te lijden moet hebben van de bewegingen die de hersenmassa maakt als gevolg van de ruwe wijze, waarop de centrifugale krachten zich op het lichaam van den piloot doen gelden. De kans op kwetsing van de in het verlengde merg liggende levenscentra is dus geenszins uit gesloten en het behoeft niet extra te worden betoogd, dat hierin een groot risico schuilt. De tijdens het stunten optredende druk of trek op de hersenen is dus op zichzelf al een niet te verontachtzamen verschijnsel. Ongelukigerwijze komt hierbij nog een tweede ongunstige factor en wel deze, dat de centrifugale kracht het bloed met geweld als het ware uit het hoofd naar den romp stuwt en zoo een acute bloedarmoede van de hersenen doet ontstaan. De hierdoor op tredende kans op bewusteloosheid openbaart zich door de gewaar wording dat de vlieger het zwart ziet worden voor zijn oogen. Krijgt hij deze sensatie, dan is dit voor hem een waarschuwing dat de grens van zijn physieken weerstand is benaderd en dat verder doorzetten hem blootstelt aan het gevaar van zijn bewust- 755

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 25