Aangezien moet worden aangenomen, dat het aantal opengestelde
plaatsen in overeenstemming is met het aantal in de toekomst
te verwachten vacatures, moet uit de bovenstaande gegevens-
worden afgeleid, dat de aanvulling van deze vacatures niet vol
doende verzekerd is.
Voorts vestig ik er de aandacht op, dat in diezelfde jaren geen
enkel officier der militaire administratie aan het toelatingsexamen
heeft deelgenomen.
Het behoeft n.h.v. geen betoog, dat onder deze omstandigheden
van eenige selectie bij de toelating geen sprake kan zijn, m.a.w.
dat het gehalte der adspirant-intendanten daardoor naar alle
waarschijnlijkheid zal dalen en de aanvulling derhalve vermoe
delijk niet alleen kwantitatief, doch ook kwalitief, in gevaar
wordt gebracht. Het is dan ook noodzakelijk, dat zoo spoedig
mogelijk maatregelen worden getroffen, waardoor een normale
toeloop wederom zal worden gewaarborgd.
Daartoe dient te worden nagegaan, aan welke oorzaken de
geringe animo tot den overgang naar de intendance moet worden
toegeschreven.
Een zeer goede richtsnoer ter zake vinden we in de volgende
aanhaling uit het z.g. Nederlandsche Intendancerapport 1917,.
waarvan een gedeelte is opgenomen in het orgaan van de N.1.0.V.
1919: „De toeloop tot de Intendance is afhankelijk van de stof
felijke en geestelijke voordeelen, aan de positie van den Intendant
verbonden. Men kan niet verwachten dat officieren op een leeftijd,
waarop zij zich reeds geheel vertrouwd hebben gemaakt met hun
werkkring, een ander bedrijf zullen gaan bestudeeren en willen
gaan uitoefenen, indien niet tegenover de daaruit voortvloeiende
opofferingen stoffelijke en geestelijke voordeelen staan, en dit te
minder, indien er onzekerheid bestaat, of de in uitzicht gestelde
voordeelen inderdaad zullen worden verkregen".
Deze stelling is ook voor de intendance van het Indische leger
onverkort van toepassing.
Immers ook h.t.l. wordt slechts prijs gesteld op diegenen, die
bij hun eigen wapen of dienst gunstig staan aangeschreven en
dus ook daar voldoende vooruitzichten hebben, terwijl van de
adspiranten bovendien een toelatingsexamen wordt geëischt,
waarvoor zij zich de noodige offers aan tijd en geld hebben te
getroosten. In verband daarmede kan worden verwacht, dat men
slechts dan tot dezen stap zal overgaan, indien van de resultaten
voldoende voordeelen kunnen worden verwacht.
Als factoren, welke tot deze inspanning kunnen aansporen,
kunnen worden genoemd
a. de ontegenzeggelijk zeer interressante studie aan de H.K. S.,
gepaard aan een ruim driejarig verblijf in Nederland
766