Hieraan is echter weinig te veranderen. Men kan dit beschou wen als een kansspel, waarbij men zoowel gelukkig als onge lukkig kan zijn. Anders is het echter ten opzichte van factoren die de promotie wiskundig zeker ten ongunste moeten beïnvloeden' Daartoe behooren in de eerste plaats de formatiecijfers. Uogenschijnlijk is de hiervoren aangetoonde trage bevorderings gang uit deze cijfers niet te verklaren. Volgens de formatie telt n. 1. de Infanterie. Intendance. on °.!onels- I (9) kolonels. 20 luitenant-kolonels. 2(18) luitenant-kolonels. 20 majoors. 3(27) majoors. 188 kapiteins. 10(90) kapiteins. (Voor een goede vergelijking is hierbij aangegeven, hoe de forma tie er bij de intendance zou uitzien, indien'dit dienstvak evenals de infanterie 9 kolonels telde). vp2nZH-C1]fe+rS m.oeten t0t de conclusie leiden, dat althans de verhouding tusschen het aantal hoofdofficieren en het aantal Kapiteins bij de intendance buitengewoon gunstig is. Een zuiverder beeld geven evenwel de cijfers uit het officiers boekje, waarin o. m. ook de voor herinnering en a la suite gevoerde officieren zijn opgenomen, die niet in de sterkte tel len, maar niettemin de promotie beïnvloeden. Volgens dit boekje telde op 1 Juli 1931 de 11 1"fanterie Intendance 11 ko onels j (11) kolone|s 40 luitenant-kolonels 2 (22) luitenant-kolonels 26 majoors 3 (33) m -00 251 kapiteins H (12i) kapiteins v,n 1arbli m0et men '.".aanmerking nemen, dat ter voorkoming '^ng "ng^ non-activiteit bij de intendance 1 kapiteinsplaats s opengehouden, zoodat er feitelijk 12 kapiteins behoorden te zijn. offwifp^J iZet CIjffr,S iS de verhouding van het aantal hoofd officieren en het aantal kapiteins ongeveer bij de infanterie 1 3,25. intendance =1:2. Deze cijfers rechtvaardigen nog steeds de verwachting van Rph+ e"geW°0n vlotten bevorderingsgang bij de intendance, fantin 'S u U u°g lee" rekenin§ gehouden met de bijzondere doen géiden intendance hun invloed op de promotie Zoo hebben de nieuw-benoemde intendanten op het tijdstip XiïrTn b.enoe.mitlguals regel een grooter aantal dienstjaren als „,3 f d n de meuw-bevorderde kapiteins der infanterie op het tijdstip hunner bevordering. Dit blijkt duidelijk uit het onderstaande overzicht- 770

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 40