1 11 Infanterie: Intendance. Jaar. Aantal nieuw bevorderde kapiteins. Gemiddeld aantal dienst jaren op het tijdstip der bevordering. Aantal nieuw benoemde intendanten. Aantal dienst jaren op het tijdstip der benoeming. 1922 1923 1924 1925 1926 1927 1928 1929 1930 1931 21 18 17 17 I 11 I 25 10 12 19 13 14 14 13 12 11 Va 11 7a 11 11 12 11 117 2 1 2 4 4 1 2 iov2 1272 en 157a S 16,14 18 en 14 S1972. 19 M472 en 107, 157a 1472 en 1272 Hieruit laat zich gemakkelijk berekenen, dat gedurende de laatste 10 jaren de kapiteins der infanterie op het tijdstip hunner bevordering tot dien rang gemiddeld een anciënniteit hadden van 12 jaren en de kapiteins der intendance op het tijdstip hunner benoeming een anciënniteit van gemiddeld 15 jaren. Dit wil dus zeggen, dat, wil de bevordering tot majoor bij de intendance op hetzelfde tijdstip mogelijk zijn als bij de infanterie, men het aantal kapiteins der intendance naar evenredigheid zal moeten verminderen, of omgekeerd, dat men slechts een juist beeld der verhoudingen kan verkrijgen door het aantal kapiteins der intendance naar evenredigheid grooter te denken. Aannemen de, dat de bevordering tot majoor na 22 dienstjaren blijft plaats hebben, moeten we derhalve voor een juiste vergelijking het aantal van 12 kapiteins der intendance herleiden tot 22 12 10 22^-T5- X 12 y X 12 17. Indien deze factor in rekening wordt gebracht, is de verhou ding van het aantal hoofdofficieren en het aantal kapiteins bij de intendance niet 1 2, doch ongeveer 1 3. 771

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 41