Een analoge regeling dus als thans bestaat in artikel 14 (4) 'der Bevorderingsregeling voor de officieren van den topografischen dienst, met dit verschil, dat de in die regeling voor de betrokken officieren vervatte nadeelen (o. a. mag bij den topografischen dienst de legersamenstelling niet worden overschreden) niet worden overgenomen. Indien de daaruit voortvloeiende wisselvallige samenstelling van het dienstvak een overwegend bezwaar mocht vormen, zou het korps intendanten kunnen worden verminderd met 1 kapitein tegen gelijktijdige uitbreiding met 1 luitenant-kolonel, waardoor de formatie dus 3 luitenant-kolonels en 3 majoors zou tellen. De vooruitzichten zouden daardoor aanmerkelijk worden ver beterd, terwijl deze vermeerdering van het aantal hoofdofficiers plaatsen zeer wel te verdedigen is, aangezien b. v. de bezetting ■van de functie van onderintendant te Soerabaia door een majoor volstrekt niet misplaatst zou zijn. Naast de verbetering van de promotie wordt ter bevordering van den toeloop nog beschikt over een middel, dat, zooals hier- voren reeds werd opgemerkt, wel als het meest werkdadige is aan te merken, n. 1. het in uitzicht stellen van meerdere finan- cieele voordeelen. Ook in het reeds genoemde Nederlandsche Intendancerapport 1917 werd dit middel door de commissie aanbevolen. Inderdaad heeft ook bij ons de bedoeling voorgezeten, der gelijke voordeelen toe te kennen, doch reeds werd aangetoond, dat daarvan in werkelijkheid niet veel is terecht gekomen. Wat is nu logischer dan deze bedoeling tot een practisch resultaat te brengen Dit kan b. v. worden bereikt door de thans toegekende fictieve jaren te vervangen door een regeling, waarbij bepaald wordt, dat de intendanten van alle rangen door loopend een bepaald bedrag aan bezoldiging (b. v. f 50. 's maands) meer genieten dan hun rang en tijdgenooten van de infanterie, artillerie enz. Een dergelijke regeling zou tevens uit zicht geven op een iets hooger pensioen en daardoor eenige compensatie geven voor de geringere kans op het bereiken van den kolonelsrang en het verlies van voor pensioen tellende dienstjaren door het verblijf aan de H.K. S. Een verbetering van deze zoo sterk naar buiten sprekende factoren, als promotie en bezoldiging, zal ongetwijfeld niet nalaten haar invloed op de aanvulling te doen gelden. Doch ook in andere opzichten is de betrekking van intendant wellicht aantrekkelijker te maken. In de eerste plaats streve men er naar het aanzien van het korps zooveel mogelijk te verhoogen. Dit aanzien is dikwijls afhankelijk van allerlei factoren van be trekkelijk ondergeschikt belang. Zoo staat b.v. in de legersamenstelling (Zie 1 van bijlage letter A der A. O. 1925 No. 13) en als gevolg daarvan ook in liet officiersboekje de intendance genoemd na de wapens. Deze 777

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 47