volg heeft dat wij onze verkenners niet de gewenschte mate van
bescherming kunnen waarborgen. Met de voorhanden jagers kun
nen wij practisch dus slechts aan y4 onzer verkenners de juiste
bescherming toevoegen, en aan de resteerende niets. Wij achten,
daardoor de mogelijkheid om van de voorhanden verkenners het
volle profijt te trekken ernstig bedreigd, welke bedreiging alleen,
door verandering der verhouding verkenners tot jagers zou kun
nen worden gecompenseerd. Immers onze verkenners zijn onvol
doende snel en bezitten ook bij het vliegen in formatie onvoldoende
afstootende kracht, om het zonder bescherming tegen vijandelijke
jagers te kunnen opnemen. Eene beperking tot één vliegtuigtype,,
en wel i.e. jagers, komt aan de zwakheden welke onze huidige for
matie aankleven voor een deel tegemoet en kan reeds als een ver
betering worden aangemerkt. Maar toch hebben wij ook tegen:
een systeem dat uitsluitend het gebruik van jagers kent verschil
lende bezwaren.
We willen beginnen met vast te stellen, dat tengevolge der doel
stelling onzer luchtstrijdkrachten, de jagers voornamelijk zouden
worden onttrokken aan de hoofdtaak waarvoor zij zijn gebouwd^
n.l. het luchtgevecht, en gebezigd voor een doel dat voor hen
eigenlijk neventaak is, de verkenning. En hoewel zij deze neventaak
kunnen vervullen, moeten wij toch de restrictie erbij maken dat
de verkenning vanuit een jager minder gemakkelijk, minder rustig
en dus onnauwkeuriger zal geschieden dan vanuit een verkennen
Het is o.i. een groot verschil of men organiek uitsluitend minder
geëigende vliegtuigen (jagers) voor de verkenning wil bezigen, dan
wel of men deze slechts in bepaalde gevallen voor verkennings
opdrachten uitkiest, b.v. om de taak der eigenlijke verkenners te
verlichting, of om ten behoeve der strategische verkenning een enkel
zeer snel vliegtuig te benutten. Voor de overige verkenningen zal
het, vanwege den grooten blinden hoek aan de achterzijde, nog
vaker dan bij tweepersoonsverkenners noodig blijken bescher
mingsvliegtuigen in te deelen, wat niet economisch is.
Ten slotte trekken wij de mogelijkheid in twijfel om van een
geheel van 18 jagers blijvend een bruikbaar vechtinstrument te
maken. Daartoe zou het noodig wezen dat wij, in verband met de
snelle veroudering van jagers, althans voor één afdeeling steeds
beschikten over het allermodernste materiaal, voor de andere over
materiaal van ten hoogste 5 jaar ouderdom „in type". De afschrij
ving en vervanging 5 jaar na de in dienst stelling wordt vrij
algemeen door de groote mogendheden toegepast, waarbij dan nog
in het oog dient gehouden te worden dat aldaar de nieuwe typen
veel sneller ter beschikking komen dan in Ned.-Indië, waar dit
vaak pas twee jaar later geschiedt. Bovendien vindt hier tot nu
toe de vervanging en afschrijving meestal plaats na een periode
van langer dan 5 jaar, hetgeen op financiëele gronden zeer begrij
pelijk is. Bij een grooter aantal afdeelingen jagers zou, door jaar-
782