verkeer echter dient door een tusschenpersoon te worden gedis
tribueerd. Deze persoon kan z.n. afhankelijk van de drukte van
het verkeer daarnaast nog met andere werkzaamheden worden
belast (b.v. controle op binnenkomende en uitgaande werklieden,
verrichten van typwerk, enz.).
a. Voorschakeltafel volgens het 2-koordssysteem.
Dit wisselbord gelijkt voor wat den uitwendigen bouw betreft
veel op de boven reeds genoemde Okli-tafel. Men treft ook hier
aan snoeren met stoppen, sleutels, oproep-, bezet- en sluitlampen,
een afvraagapparaat, enz., welke alle bestemd zijn voor het inko
mend verkeer. Voor elke stadslijn is een stel snoeren aanwezig,
n 1. een afvraag- en een verbindingskoord. Een nummerschijf stelt
den bedienenden telefonist in staat om eiken huisabonné over
de huiscentrale te bereiken.
Zoowel de stadslijnen als de stadstoestellijnen eindigen in het
wisselbord in (scheidings) klinken; de stadslijnen zijn bovendien
parallel op deze klinken, gelegd aan de contacten der LK (of
wel bij groote installaties aan die der GK). Op deze laatste
verbinding berust nu de gebruikmaking van de kiezers der huis
installatie voor het uitgaand verkeer. De stadslijnen hebben teza
men een bepaald nummer, b.v. no. 0.
Wil een huisabonné een stadsgesprek voeren, dan neemt hij
den hoorn van den haak en draait het nummer der stadslijn
(b.v. 0); geheel automatisch worden nu de contactarmen zoolang
gedraaid tot een vrije stadslijn is gevonden. Zijn alle stadslijnen
bezet, dan klinkt een bezetteeken. Is het stadsnet eveneens ge
automatiseerd, dan kan de abonné na zich via een vrije stadslijn
met de stadscentrale te hebben verbonden, het nummer van den
stadsabonné draaien; bij een handbediend stadsnet volgt na de
verbinding met de stadscentrale de opgave van het nummer van
den gewenschten stadsabonné aan de stadstelefoniste.
De abonné-toestellen zijn normale vingerschijfapparaten (fig. 4
en 5); de stadstelefonen met terugvraagmogelijkheid bezitten een
extra omschakelaar (fig. 12). Overigens zijn dus de stads- en de
huistelefonen precies aan elkaar gelijk, zoodat een speciale inrichting
het voeren van een stadsgesprek vanuit een niet-stadstelefoon
(voor welker aanwezigheid dus geen abonnement aan den Tele
foondienst betaald behoeft te worden) verhinderen moet.
De inkomende gesprekken worden door den telefonist afge
vraagd en gedistribueerd met behulp van de hem ter beschikking
staande koorden met stoppen, klinken, signaallampen en afvraag
apparaat op analoge wijze als bij de reeds eerder beschreven
centrales met handbediening. Van een stel koorden gaat dus het
afvraagkoord in de klink van den oproependen stadsabonné, het
verbindingskoord in die van den gewenschten huisabonné. Het
oproepen van dezen geschiedt dan automatisch met bepaalde
tusschenpoozen.
806