818 „Naar mijn meening moet een aanvraag om artilleriesteun altijd de volgende vier soorten inlichtingen bevatten le. Tactische inlichtingen Bijv. het stokken van de voorwaartsche bewe- ging", de voorbereiding of het losbarsten van een vij. tegenaanval, het voor- bereiden van het voortzettende der aanvallende beweging, de bescherming van een tijdelijk verdedigende opstelling enz. enz 2e. Inlichtingen over het te bevuren doel. a. De aard van het doel. Bijv. gedekte- of ongedekte-mitrailleurs, ver zamelende of bewegende infanterie enz u van het doel' door coördinaten van het midden of het hootd (in dit laatste geval ook de diepte op te geven) 3e. Inlichtingen betreffende de veiligheid. a. Het uur, waarop het vuur mag worden geopend. b. De opstelling van de eigen infanterie op dat oogenblik. 4e. Inlichtingen betreffende de uitbuiting van het vuur door de eigen inf. a. Men kan van te voren een sein vaststellen, dat in staat stelt te doen weten door de arillerie aan de infanterie, dat het vuur is geëindigd of dat het zal eindigen na een tevoren bepaalde tijdsduur, d°or de infanterie aan de artillerie, dat het afgegeven vuur al dan niet uitwerking heeft, dat het moet ophouden dan wel gewijzigd worden ot wel gedurende een bepaalden tijd moet worden voortgezet. b. Naar omstandigheden kan de vuuraanvraag behelzen een verplaatsing yafni vuur onder bepaalde voorwaarden, hetzij volgens een vaste tijd tafel, hetzij volgens een vaste seincode op aanvraag van de infanterie. „De aard van het doel geeft in verband met andere omstandigheden aan welke vuurwijze de artillerist zal toepassen. „De juiste aanduiding van de plaats, zoomogelijk in coördinaten, stelt hem in staat, het doel op zijn planchet over te brengen, eventueel een hulp-doel uit te kiezen, en de vuuroverbrenging regelmatig uit te voeren. „Wat betreft de gegevens over de ligging van de voorste lijn der eigen infanterie, deze zijn voor den artillerist van het hoogste belang. Zij veroor loven hem al dan niet te vuren, alnaarmate er wel óf geen gevaar bestaat voor de eigen infanterie. „Stel, dat gij u op een afstand van 150 M. bevindt van de vij. mitr. Gij laat nu den commandant van de steunende artillerie, welke zich bijv. 3500 M. achter uw voorste lijn bevindt, onwetend van dit essentieele gegeven. Deze, die zij het ook ten onrechte in u vertrouwen stelt, redeneert: „De bataljonscommandant vraagt vuur aan zonder de ligging van zijn voorste lijn aan te geven. Voor zijn soldaten is er dus geen gevaar" Hij opent het vuur en uwe menschen krijgen het grootste deel daarvan in hun op stellingen. In het onderhavige geval is dit eenigszins in tegenspraak met de in den aanvang van het artikel gemaakte opmerking. Wij zouden in dit geval het volgende procédé willen aanbevelen le. De eigen plaats (d.w.z. de P'a.a*?. van waaruit wordt waargenomen) zoo nauwkeurig mogelijk (met coördinaten) aangeven, 2e. De richting, waaronder het doel door den waar nemer wordt gezien (hiervoor zou het gebruik van een kompas met dui zendsten-verdeeling aanbeveling verdienen dan wel ten opzichte van een merkpunt (kijker met duizendsten-verdeeling a.v.), 3e. De afstand waar- nemer-doel (c.q. geschat). 4e. De terreinhoek waarnemer-doel z.m. (in duizendsten a.v.) 5e. De schijnbare breedte (in duizendsten a.v.) welke door den waarnemer is waargenomen. Vert.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 88