824 Het blijkt wel, dat het vp. det. het onvermijdelijk heel wat zwaarder heeft dan de overige troepen. Niet alleen bij het bepa en van de gezamenlijke sterkte (A. T. V. 32), doch eveneens bij het aanwijzen van de (roepen voor beveiliging „in voorste lijn", isspaarzaamheid dan ook geboden. Evenzoo zal binnen het raam der tactische eischen bij het bepalen van de lengte van marschen rekening moeten worden gehouden met de omstandigheid, dat beveiligende afdeèlingen veel later dan de hoofdmacht in een betrekkelijken rusttoestand overgaan (A. T. V. 90, 106). Juist als het bevel gedicteerd is, verschijnt de Voorp. C., bij wien kapitein C. zich meldt, daarbij aangevende de opstelling van de cie ook meldt hij de resultaten van zijn verkenning, welke majoor B. door eigen aanschouwing verifieert. Kapitein C. ontvangt dan (2. 20 n.m) een nader bevel (zie blz. 537). Bevel voor vp. det. No. 2). Hij heeft echter geen haast met het doorgeven dezer nieuwe gegevens aan de cieallen zijn aan het werk en hebben niet dadelijk nieuwe bevelen noodig. Slechts de opdrachten voor de mitrailleurs geeft hij door aan de sieCn, zodat wanneer de mitr. aankomen hij kan volstaan met verwijzing naar de sieCn Mondeling en in het terrein aangewezen aan C. 2e sie, No. 9, 2.23 n. m.: „Een sie M. komt in en bij dit steenen huis (bij den passar). Bewakings- „strook: beide wegen uit het O. (inbegr.) Bij vijandelijken aanval vuur bij „STB. EN PB. en driesprong RANTJABOEDOEG. C. sie M. zal zich bij U „melden en ontvangt deze gegevens van U." Mondeling en in het terrein aangewezen aan C. 3e sie, No. 10, 2 30 n.m. „Een sie M. komt hier (NO. punt TJ1KARO) in stelling; brengt bij een „vijandelijken aanval vuur langs de TJ1 KARO bij TJELENGLAMPAR. „C. sie M. zal zich bij U melden en ontvangt deze gegevens van U". Intusschen meldt zich reeds de C. van de verkenningspatr. (die zijn patr. op ruimen afstand achter den rand van de kg. heeft „opgeborgen") bij kapitein C. voor liet ontvangen van zijn opdracht. Deze luidt als volgt: le cie 1-1 R. I. MADJALAJA, 2-1-31, 2.35 n.m. No.: 11. COMPAGNIESBEVEL voor de verkenning van het vóór- en zijterrein. 1. Nevenvp. detn: No. 1 LEUWINANGGOENG en RPM.No. 3 HONDJE. 2. Te volgen w e g: langs de TJI PALEMAHAN naar het Z.-paardenpad tot TJI PAKOE 1 naar het N. over STB. EN PB. en PI. 7 naar NAMB1TJALOENG terug langs de TJI KARO. 3. In het b ij zonder nagaan of de werkzaamheden uit het voorterrein zijn te zien, en daarvan onverwijld berichten. 4. Terugmelding op mijn C. P. (N. van PI, 8 marsch- weg) 4.30 n.m. Gedicteerd aan: Cie C., C. verk. patr., sergt Afschrift aan: Commando 1 ex. Kapitein C. begeeft zich nu naar zijn C. P., waar hij C. sie 1 G. aantreft, die hij van aanwijzingen voorziet voor het maken van de versperring in het terrein van de 2e sie (2.40 n.m.) Ook melden zich hier de Cn siën M., die opdracht krijgen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 94