zekerd. Zien is tegenover doelen in beweging alles en wel waar neming direct door de vuurleiders. Van vliegtuigen hebben we i.e. al bitter weinig te verwachten, want de verspreide doelen nemen ze niet of zelden waar en colonnes bevinden zich op de in aanmerking komende afstanden niet meer in het open terrein. Bovendien zullen de zich bewe gende doelen, gesteld dat ze door onze vliegtuigen worden gemeld, meestal reeds zijn verdwenen van de opgegeven plaats op het tijdstip dat de artillerie haar vuur kan openen, waar met het herleiden van schietgegevens toch ook eenigen tijd gemoeid is. De eenige manier om deze gelegenheidsdoelen onder vuur te nemen is het volgen met vuur, het jachtschot en altijd batterijs- gewijze, nooit in concentraties. Voor verschillende punten in de te bewaken strook zijn de vuurgegevens door de batterijcommandanten uitgerekend om de vuuropening en het inschieten te bekorten. Hoe wordt nu gehandeld, wanneer de waarneming, dus de directe waarneming niet is verzekerd Veel zal dan afhangen van den voor de voorbereiding beschik baren tijd. In dien tijd zullen punten (d. z. strooken) moeten wor den bepaald in het voorterrein waar verwacht kan worden dat de vijand zal passeeren. Wordt door vliegtuigen gemeld, dat zich in een bepaalde strook troepen bevinden, of kan uit binnengekomen berichten worden nagegaan de tijd waarop vijandelijke troepen deze strook passeeren moeten, dan wordt er dadelijk vuur op afgegeven. De vuren op die strooken zijn vuurconcentraties. Vernietiging kan op deze wijze verkregen worden met een afdeeling vurende gedurende 5 minuten tempo 4 op een strook van 100 X 150 m. Deze strook is te klein, want de vijandelijke afdeeling waarop wordt gevuurd heeft deze in ongeveer 45 seconden verlaten. De strook moet daarom veel grooter genomen worden, waar onder de uitwerking minimaal wordt, aangenomen dat het vuren niet te laat komt, waardoor de uitwerking nihil is. Vooral in het geval dus dat we geen goede waarneming hebben voor ons artillerie-vuur, is het zaak de munitie van onze infan- teriebatterijen te bewaren voor de korte afstanden. Voor dit vuur op korte afstanden ontvangt de commandant der steunende artillerie van den infanteriecommandant, naar aanleiding van het vuurplan, opgave van die stellinggedeelten binnen de te bewaken strook, waar het vuur van de automatische wapenen te kort schiet en waar dus in de eerste plaats artillerievuur wordt gewenscht. Op deze strooken (dus geen punten) wordt artillerievuur voorbereid en weer zoodanig dat een letter, cijfer of teeken voldoende is om een bepaald afsluitingsvuur aan te vragen. De door een batterij in het algemeen onder vuur te nemen doelbreedte wordt bij voorkeur bij G-vuur niet grooter dan 739

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 9