3. DE AANVULLING VAN HET KORPS INTENDANTEN.
door V.
Ingevolge artikel 29(3) der Bevorderingsregeling, opgenomen
in de A. O. 1911 No. 20, geschiedt de aanvulling van de open
vallende plaatsen in den kapiteinsrang bij de intendance door
overplaatsing, zoo noodig met bevordering van officieren van
een der wapens of van het dienstvak der militaire administratie,
die getoond hebben, voor den intendancedienst een bijzondere
geschiktheid te bezitten.
Om deze bijzondere geschiktheid te verwerven is het noodig
de studiën voor den intendancedienst te volgen aan de H.K.S.
Tot deze studiën worden slechts diegenen toegelaten, die
voldoen aan de eischen, omschreven in 1 van het 2e hoofdstuk
sub. III der Ie Afdeeling van de A. O. 1892 No. 10; o. m. moeten
zij theoretisch en practisch geschikt zijn voor den dienst als
luitenant bij het wapen of dienstvak waartoe zij behooren en
gunstig gesignaleerd zijn. Voorts moet een toelatingsexamen
worden afgelegd, waarvan het programma is vermeld in het
2e hoofdstuk sub I van de Ie Afdeeling van evengenoemde A. O.
Uit het voor de intendance studiën opengestelde aantal plaatsen
en de deelname aan het toelatingsexamen verkrijgt men een beeld
van de terzake bestaande vraag en aanbod.
Uit dit overzicht blijkt, dat sinds 1928 het aantal beschikbare
plaatsen steeds dat der deelnemers aan het examen overtreft.
765
Jaar
Aantal open
gestelde
plaatsen v/d
int. studieën
Aantal deelnemers
a/h toelatingsexamen
Aantal geslaagden
Int.
Art.
Mil.
Adm.
Inf.
Art.
Mil.
Adm.
1922
4
1
2
1
2
1923
3
2
2
1924
3
1
2(a)
1
2(a)
1925
2
1
1
1926
1
1(b)
1
1
1927
3
2
1(c)
1
1
1(c)
1
1928
2
1
1
1929
3
2(a)
1(a)
1930
3
2
2
1931
3
1
1
1
Toelichtingen.
(a) Waarvan 1 in Ne
derland.
(b) In Nederland ge
slaagd, doch niet
geplaatst.
(c) Was in 1926 in
Nederland ge
slaagd, doch niet
geplaatst.