Wanneer wij nu maar kunnen zorgen dat andere bestaande
ongewenschte toestanden zooveel en zoo vlug mogelijk verdwijnen
zoodat de tegenwoordige jonge makkers, wanneer zij later aan
afgeleverde recruten eenig voorbeeld geven, uitsluitend een in
vloed ten goede uitoefenen, dan verdwijnt dit bezwaar automatisch
en komt het er alleen op aan het nog een tijdje uit te zingen.
Desalniettemin bestaat die verkeerde invloed, dus moet de
recruut zoo volledig mogelijk daartegen uitgerust worden afge
leverd. Daarvoor is het weer noodig dat de klassecommandanten
aan de ontwikkeling van het karakter van JAN minstens evenveel
aandacht besteden als aan het bijbrengen van de vereischte
practische en theoretische kennis, en, aangenomen dat de hiervoor
behandelde materie werkelijk de moeite van overdenking en
beschouwing waard is, zal duidelijk zijn van welk groot belang
het moet worden geacht om de taak van opvoeder slechts toe te
vertrouwen aan uitgezocht kader. Juist nu JAN plotseling uitzijn
oude milieu is gestapt en een geheel nieuw leven begint, een
andere werkkring in een vreemd land, terwijl hij bovendien in
verband met zijn jeugd nog ten zeerste vatbaar is voor leiding
in de een of andere richting, kan hieraan niet genoeg zorg wor
den besteed.
Hier toch moet de grondslag worden gelegd voor de eigen
schappen waarmee hij als afgericht soldaat bij den troep dient
te zijn uitgerust.
Rekening houdende met de omstandigheid dat een sergeant aan
25 a 30, een Luitenant aan ongev. 100 en de compagniescom
mandant aan nog veel meer menschen zijn aandacht moet besteden,
dan blijkt wel het zwaartepunt der directe opvoeding te liggen bij
den sergeant en moeten de Officieren zich bepalen tot het geven
van leiding in het algemeen.
Dus bestaat een direct verband tusschen kwaliteit kader bij de
recruten en toestanden bij de afgerichte manschappen der veld-
bataljons en moet kader, dat ongeschikt blijkt te zijn voor zijn op
voedende taak, onverwijld van indeeling daarbij worden ontheven.
Wordt dus eenerzijds verbetering in den toestand mogelijk ge
acht door toevoeging van materiaal van betere kwaliteit, ander
zijds zal bedoeld kwaad onverwijld zoo krachtig mogelijk moeten
worden bestreden om de nieuwe, goede elementen zooveel mo
gelijk voor bederf te vrijwaren.
Zonder hierop verder diep in te gaan moge hier nog de wen-
schelijkheid worden aangestipt van het volgende.
Het is niet alleen van groot belang dat voor zijn taak berekend
en toegewijd kader bij de Europeesche recruten wordt ingedeeld
maar ook dat het niet door andere diensten, b. v. wacht, her
haaldelijk absent is. Verder zou de man niet als afgericht dienen
te worden beschouwd, en als gevolg daarvan niet in de termen
moeten vallen voor het verrichten van allerlei nevendiensten die
bij de Veldbataljons juist zoo'n groot beletsel vormen voor een
855-