mogelijke gedaan om niet te worden opgescheept met dit genre teleurgestelde elementen. Een ander boekje, dat ook zou moeten worden verstrekt na aankomst bij het Depot-Bataljon, is een handleiding waarin verzameld in beknopten vorm de stof waarvan de kennis voor hem noodzakelijk is. Thans moet hij maar zien het gegeven onderwijs onmiddellijk in zich op te nemen en alles te memoreeren. Is hij in staat e.e.a. achteraf nog eens na te slaan of zich voor uit te prepareeren dan zal zulks ten bate van de opleiding komen en tijd uitsparen welke kan worden besteed aan zijn meer intensieve militaire vorming. Dat de man althans één boekje als vakliteratuur heeft over zijn beroep komt mij voor niet overdreven te zijn. Nog een enkel woord over de aan JAN geboden ontspannings gelegenheden. Van Milit. Sociëteiten en -Tehuizen is het de bedoeling dat deze hem een gezellig verblijf geven. Nagegaan zou kunnen worden of dit inderdaad het geval is, of het bezoek beantwoordt aan de verwachtingen en wat eventueel zou kunnen worden ge daan om deze inrichtingen meer te doen beantwoorden aan de gekoesterde verwachtingen. Volgens mijn idee trekken bioscopen en z. g. n. Inlandsche feestterreinen meer, en vooral de laatste brengen JAN al halver wege de Kampong. De geest moge al gewillig zijn, eerstgenoemde inrichtingen vinden een geduchte concurrentie in de laatste en in vele gevallen is de vrije keus JAN niet twijfelachtig. De liefde voor het Militaire beroep zal JAN niet met geweld zijn bij te brengen. Of deze ooit komt zal hoofdzakelijk er van af hangen of hem hier een werkkring wordt geboden waarin hij voldoening kan vinden en zich van eigen verdienste en nut be wust worden. Een bestaan van ledigheid laat de slappelingen zooals ze zijn en maakt de actieven lamlendig terwijl een rijk gevulde dagtaak met de noodige afwisseling voor iedere partij, en dus ook voor het Leger in zijn geheel, slechts winst zal opleveren. JAN is geen baby en moet niet met allerlei gunsten en ver beteringen achterna worden geloopen. Nuttig werk en een redelijk bestaan heeft hij noodig en een vooruitziende blik van de leiding zal tijdig moeten zorgen dat aan deze behoeften wordt voldaan. Verder een krachtige hand en royale leiding die hoofdzaken van onbelangrijke dingen weet te onderscheiden en naar gelang daarvan de volle 100 eischt of eens tusschen de vingers door kijkt. 859

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 17