5. 5. Zuiver militaire organisatie Zuiver militaire organisatie niet bepaald noodzakelijk. absoluut noodzakelijk. 6. 6. Soortsgewijze vervoer. Korpsgewijze vervoer. 7. Tijd en hoeveelheid spelen nog geen rol. Het benoodigde mag niet te laat, maar ook niet te vroeg komen. 7. Het aangevoerde mag niet te weinig, maar ook niet te veel zijn. Men ziet hieruit, dat het beeld van den aan- en afvoer op be gin en eindpunt een serie tegenstellingen vertoont, welke op het tusschengelegen traject in elkaar moeten overvloeien. Sommige van deze tegenstrijdigheden gaan van zelf in elkaar over. Neemt men bijv. handel en verkeer. Hoe verder men zich van het strijdtooneel verwijdert, hoe normaler het economische bedrijfs leven zal functionneerem Andere tegenstellingen daarentegen dienen kunstmatig te wor den overbrugd, zooals bijv. het soortsgewijze en het korpsgewijze vervoer, de naar de zijde van den troep steeds toenemende eischen van juiste hoeveelheden, tijd en regelmaat, de drang eenerzijds om reserve voorraden op te slaan zoo ver naar voren, als mogelijk is, terwijl anderzijds de bewegelijkheid van den troep en vlieger gevaar eischen, dat voorraden zooveel mogelijk naar achteren blij ven, de overgang van niet-militairen, c.q. gemengd militaire orga nisatie in zuiver militaire organisatie, enz. VI. Afleiding systeem. Ik wil thans trachten uit mijn beschouwingen het voor N. 1. aangewezen systeem van a. en a. af te lijden, daarbij nog reke ning houdend met de geografische en economische gesteldheid van Java, alsook met de reeds bestaande beginselen, omtrent dat ge deelte van den aan- en afvoer, waarin de organen van den troep zelf voorzien. De werkingssfeer van deze organen (i.e. B. Tn., G. Tn. en D. A. C.) gemiddeld op 30 a 40 KM. en maximaal op 60 KM. achter het front stellende, blijkt het onmiddellijk hierachter aansluitende gebied nog vrijwel alle kenmerken van het eindpunt te vertoonen. 873

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 31