worden één enkel punt in de opvoerlijn te vinden, waar tegelijker tijd alle geschetste tegenstellingen kunnen worden overbrugd. Dit punt zal dus voor den aan- en afvoer van buitengewoon veel belang zijn, want zooals ik reeds deed uitkomen, zal eerst hier het regelmatig dagelijksch vervoer in 's vijands richting aanvangen, zullen hier van alle legerbehoeften voorraden worden opgelegd, waaruit voor dien dagelijkschen opvoer kan worden geput, ander zijds zullen hier inrichtingen aanwezig moeten zijn, waar een groot gedeelte van den afvoer in kan worden opgenomen, zooals hos pitalen voor gewonden, reparatie-inrichtingen voor defecte kleeding en uitusting, enz. Van het grootste belang en in principieele afwijking met de tot heden gehuldigde beginselen is echter, dat n.m.m. slechts tot hier behoefte bestaat aan een zuiver-militaire organisatie en verder naar achteren voor het vervoer gebruik kan worden gemaakt van bestaande niet-militaire organisaties, zooals gewoon spoorweg vervoer, e.d. Om de gedachten te bepalen, meen ik, dat een op een afstand van 250 KM. achter het front gelegen punt wel aan de gestelde eischen voldoet. De door mij gedachte „Aan- en afvoerdienst" zal dus een wer kingssfeer hebben vanaf 250 KM. tot 50 KM. achter het front, dus met een diepte van circa 200 KM. De beide eindpunten wil ik dan resp. aanvangspunt en eindpunt van den A.A.D. noemen. Zijn deze beide punten niet door een spoorweg met elkaar ver bonden, dan zal de diepte zoonoodig moeten worden verminderd. VIL Uitwerking. Alvorens nu het aldus in vage trekken aangeduide systeem scher per te omlijnen, wil ik eerst een afzonderlijk woord wijden aan een aangelegenheid, waarmede de a.a.d. tot nu toe steeds in belang rijke mate bemoeienis heeft gehad en waarmede ze toch eigenlijk uiteraard weinig of niets te maken zou moeten hebben. Ik heb hier het oog op de voorzieningen of aan schaffingen. Door hiermede de a.a.d. in belangrijke mate te belasten, wordt verwarring gesticht in de denkbeelden en bovendien aan dezen dienst een dualistisch karakter gegeven, dat de overzichtelijkheid schaadt. De schr. van de „Beginselen" in het W. J. 1926 zegt hier omtrent het volgende in de door hem gegeven toelichtingen op de punten 22 t/m 25 „Om den etappendienst niet gecompliceerder te maken dan „noodig is, lijkt het gewenscht, dat deze zich strikt beperkt tot 875

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 33