het achterland, dat steeds een minimum voorraad van 7 dagen aanwezig is. Het vervoer der aangevraagde hoeveelheden naar het aanvangs punt geschiedt op de gewone- in vredestijd gebruikelijke wijze. 7. Aan het hoofd van een A.A.D. staat een (hoofd)officier van den Gen. Staf met den titel van Hoofd A.A.D. Voorts wordt de Dienst naar behoefte in afdeelingen gesplitst, zooals spoorwegafdeeling, motorafdeeling, artillerie (munitie), intendance (verplegingsmiddelen), Genie (geniemateriaal), Ge neeskundige dienst (gewonden, verbandmiddelen, medicijnen) weg en werken, veldpost, enz. aan het hoofd waarvan officieren van de betrokken wapens of dienstvakken worden geplaatst, met aan hen naar behoefte toegevoegd personeel en materiaal, V.z.v. deze beginselen al niet hunne toelichtingen vinden in de voorafgaande beschouwingen, moge nog het volgende dienen. ad 1. Het aan- en afvoerwezen strekt zich uit van hoofd voorraden of vindplaatsen tot aan den troep. Het oprichten van een A.A.D. is daarin slechts een hulpmiddel tot voorziening in den a. en a. op het traject, dat onmiddellijk achter 'het operatiegebied is gelegen. ad 2, 3 e n 4. Bepalen de werkingssfeer van een A.A.D. a d 3. Aangezien groote spoorwegstations, die tevens accomo dates bezitten, als bedoeld in punt c, op Java slechts dun gezaaid zijn, zal de keuze slechts zeer beperkt zijn. ad 4. Volgens het Nederlandsche V.E.V. no. 47 van 1922 (art. 25) werden de eindstations aangewezen door den A.B. in overleg met den D.E.V. Volgens het nieuwe V.E.V. no. 47 (art. 129) worden zij echter aangewezen door den D.E.V., die daarbij rekening houdt met de hem ten deze bekend gemaakte wenschen van den A.B. Het verschil lijkt wel niet erg groot, maar toch is het zaak uit beide oplossingen de voor Indië meest gewenschte te kiezen. De bevelhebber der opereerende troepenmacht alleen is in staat om te beoordeelen in hoeverre de tactische omstandig heden een doordringen van den A.A.D. in het operatiegebied toelaten. Het hoofd van den A.A.D. alleen is in staat de mogelijkheden op vervoers-technisch gebied te overzien. Beiden behooren dus in de vaststelling van het eindpunt A.A.D. hun aandeel te hebben. Waar het belang van de operatien m.i. altijd het zwaarst moet wegen, dient de beslissing aan den troepen-bevelhebber te zijn voorbehouden, zij het ook, dat z.m. steeds overleg met het hoofd A.A.D. dient plaats te hebben. 878

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 36