y_an °nze ervarmg moeten wij echter constateeren, dat bij
een behoorlijke opleiding de Javaan niet slecht behoeft te schieten
ja zelfs met minder behoeft te wezen dan de andere inheemsché
rassen.
In de eerste plaats is voor de schietopleiding noodig een flinke
dosis geduld en kalmte, maar bovenal het goede voorbeeld. Een
instructeur, die zelf geen goed C-schutter is, zouden wij niet gaarne
in zijn betrekking willen handhaven, al moge hij overigens goed
voldoen. Wij achten het schieten als één der voornaamste eigen
schappen van den soldaat en naast marcheeren en vechten (hand
gemeen), moet de infanterist goed bedreven zijn in de hanteerine
van zijn karabijn als vuurwapen.
De eerste 2 periodes zouden wij willen bestemmen voor de
voorbereidende oefeningen, om bij den aanvang van de 3e periode
te beginnen met de schoolschietoefeningen. Aan de voorbereidende
oefeningen moet zeer veel aandacht besteed worden, zoodat
fouten in houding en verschillende bewegingen bij het school-
schieten uitgesloten zijn. Men ga niet verder, alvorens de recruut
het geleerde goed onder de knie heeft. In het bijzonder moet
zeer veel tijd en aandacht geschonken worden aan het richten
drukpunt nemen, door het schot heenzien en bepalen van het
mikpunt in verband met voorkomende afwijkingen van het schot.
Het valt te betreuren, dat de wijze, waarop volgens het V.S.I.
deel I onderricht wordt gegeven inde voorbereidende oefeningen
zoo zeer bekort is geworden, zoodat de grondigheid er door
lijden moet. In de praktijk is gebleken, dat de
instructeurs de voorbereidende oefeningen
nog steeds volgens het vorige V.S.I. onderwijzen
waarin vollediger het een en ander vermeld
s t a a t. Wat betreft de voorbereidende gymnastische oefeningen
voor het schieten, moge verwezen worden naar ons reeds eerder
aangehaalde artikel„Gymnastiek, athletiek en sport bij de re-
crutenopleiding".
De eischen gesteld voor de schoolschietoefeninaen
zouden o. i. beter anders geformuleerd kunnen worden. Ofschoon
de ondervinding geleerd heeft, dat de recruten veelal gelijkgesteld
kunnen worden met minstens een A-schutter der geoefende mili
tairen, moeten wij voor hun moreel eischen vaststellen, welke een
weinig beneden die voor A-schutters gelden, terwijl aan den
anderen kant deze eischen weer niet te licht mogen zijn. Onder
werpen wij de eischen voor de schoolschietoefeningen aan een
nader onderzoek, dan zien wij, dat zij niet analoog zijn met die
890
Het Indische Wetenschappelijk Jaarbericht van 1930 geeft aan, dat de
Javaansche militairen in schietvaardigheid nog onderdoen voor de Amboineezen
en Menadoneezen doch men veriieze niet uit het oog, dat de door ons be
doelde afgerichte Javaansche recruten slechts een zeer klein deel uitmaken
van het contingent Javanen in het Leger.