den borrel, waarmee hij immers reeds in contact kan komen
voor de dag ten einde is.
Het laatst genoemd gevaar laat het voorloopig practisch bij
een bedreiging, maar het eerste is blijkbaar heel wat minder
gemakkelijk te overwinnen. En hoewel het m. i. nog heelemaal
niet zoo vaststaat dat het kwaad der geslachtsziekten verregaand
ongunstig afsteekt bij den toestand in Holland, waaromtrent mij
overigens geen gegevens bekend zijn, is het toch ongetwijfeld
van het grootste belang zoowel voor JAN als voor het Leger dat
in dit opzicht het maar eenigszins mogelijke wordt gedaan ter
bestrijding.
Met den meesten ernst wordt JAN door een Officier voorgehouden
welke gevaren omgang met vrouwen, ongunstige dan, voor hem
kan opleveren, maar het schijnt dat het gewicht der zaak toch
niet voldoende tot hem doordringt. Hij vat het te licht op, ziet
dat vóór hem aangekomen oudere kameraden ook iederen dag
ter behandeling naar de ziekenzaal worden geleid en geeft er zich
onvoldoende rekenschap van, welke misère deze ziekten hem in
de toekomst nog kunnen bezorgen.
Het spreekt niet duidelijk genoeg tot de jongelui en de goed
bedoelde maatregelen, zooals aangegeven in het V. B. G., ressor
teeren lang niet het gewenschte effect.
Het zou derhalve gewenscht zijn, zoowel in het belang van
JAN als van het Leger, dat in dit opzicht gezocht wordt naar
andere methoden, dan die tot nu gevolgd.
Door het demonstreeren van foto-materiaal en films, die den
man zonder genade of verbloeming laten zien welke de gevol
gen zijner onbezonnenheid kunnen zijn, bestaat de kans dat velen
zich inderdaad laten weerhouden hun gezondheid op het spel
te zetten.
Hieraan zou evenwel het bezwaar zijn verbonden dat geïnfec
teerde neurasthenici, door afschuw en angst voor wat de toekomst
mogelijk voor hen nog zal brengen, van deze methode ernstige
nadeelige gevolgen zouden kunnen ondervinden.
En in geringere mate zal dit ook gelden voor overigens nor
male patiënten. Het gaat er hier dus om wat het zwaarste weegt:
„Bescherming van nog-niet-geïnfecteerden door demonstratie
der mogelijke afschuwelijke gevolgen eener daad welke ze nog
niet bedreven, met de bedoeling om ze daarvan terug te houden",
847
Tot hier gekomen met deze beschouwingen verkreeg ik van deskundige
zijde de bevestiging van het hiervoor geopperd vermoeden, dat de ellende
der geslachtsziekten in Holland in geen enkel opzicht onderdoet voor den
hier heerschenden toestand en bovendien, dat in Indië de toestanden binnen
de kampementen weer gunstig afsteken bij die daarbuiten. Het zou niet zoo
kwaad zijn dat zij, die hun zoons vanuit Holland naar het Indische Leger
laten vertrekken en zij die hun betrekkingen voor vervulling van militieplichten
voor eenigen tijd in de tangsi zien verdwijnen, hiervan eens nota wilden
nemen.