Dat de eisch van vertrapping na verbranding niet overdreven is, blijkt terstond, als men bijv. een met potlood geschreven tekst verbrandt; deze is na de verbranding nog leesbaar. 4. Het is ten strengste verboden, om cijferberichten te zamen met hunne ontcijferingen op te leggen. De klare teksten behooren te worden opgelegd in het archief, waarin zij behoorende daarbij behoorende vercijferingen worden geheel afzonderlijk en zoo veilig mogelijk opbewaard, indien althans opbewaring bijv. uit hoofde van hunne bijzondere belangrijkheid absoluut noodig is. Is dit laatste niet het geval dan neme men als vaste stelregel, om cijferteksten te verbranden, nadat voldoende zeker heid bestaat, dat het bericht den geadresseerde heeft bereikt, en door hem is begrepen (d. i. indien er na redelijken tijd geen verzoek om herhaling van het geheel of van enkele groepen van den geadresseerde is binnengekomen). De geadresseerde verbrande een cryptogram onmiddellijk na de ontcijfering, indien de daarbij verkregen tekst niet voor twee ledige uitlegging vatbaar is, en indien opbewaring niet uit anderen hoofde noodig is. 5. Moet bij zéér hooge uitzondering een zéér belangrijk cijferbericht worden gevolgd door een bevestiging in klare taal, dan mag de klare tekst zelfs als de verbindingsmiddelen als volkomen veilig kunnen worden aangemerkt alleen bij onaf wijsbare noodzakelijkheid dezelfde zijn. Elke zinspeling op deze nadere bevestiging, hoe gering ook, dient in berichten achterwege te worden gelaten. 6. Is het noodig om den inhoud van een ontvangen of verzonden cijferbericht verder bekend te maken, dan mag daarbij de tekst niet letterlijk overeenstemmen met dien van het cijferbericht. 7. Het is uitdrukkelijk verboden, een bericht gedeeltelijk in klaar schrift, gedeeltelijk in cijferschrift op te stellen. Onder „klaar" schrift tevens te verstaan afkortingen, open code en leesteekens. Alleen schuilnamen en oproepseinen, hoewel deze op zichzelf beschouwd een soort van geheime code zijn, mogen met klaar schrift en open code in eenzelfden tekst worden gebruikt. Een uitdrukkelijk toegestane uitzondering op dezen regel zal later, bij de bespreking van bijzondere radioberichten van artillerie aan vliegtuigen, worden genoemd. Het geval kan zich echter voordoen, dat voor een bepaald ge deelte van een bericht geen bijzondere geheimhouding wordt geëischt, terwijl de rest van het bericht onvoorwaardelijk als geheim moet worden behandeld, en er bovendien nog spoed bij de over brenging moet worden betracht. Vercijfering van het gehééle bericht zou in dit geval niet alleen gelijk staan met nutteloos tijdverlies, doch bovendien zou men door het meerdere materiaal dat men den vijand verschaft, indien hij onverhoopt het bericht mocht buitmaken de kans op ont- 906

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 64