928 „Als grondbeginsel voor het gebruik van het vuur geldt dat de zware mi trailleur bestemd is de lichte mitrailleur-groepen en de geweergroepen in. alle gevechtsomstandigheden te steunen, in het voeren van den vuurstrijd: zooveel mogelijk te ontlasten en te bereiken dat de lichte infanteriewapens. zich onder gunstige omstandigheden kunnen doen gelden". Tactiek. Journal of the royal united service institution. No. 501. Februari 1931. „The close support of infantry", majoor C. T. Beckett. „Close support units" moeten worden afgescheiden van de divisieartillerie en moeten een integreerend deel vormen van de infanterie-brigade". „De eischen van de „close support" vragen decentralisatie. De eischen van tankafweer vragen een, meest innige samenwerking". Zulk een eenheid binnen de infanteriebrigade zou kunnen bestaan uit twee batterijen, elke batterij van 8 stukken, één bat terij voor onmiddellijken steun en één batterij voor de verdediging tegen vechtwagens. Deze batterijen zouden een deel kunnen vormen van het bataljon, dat som migen willen zien gevormd van de zware mitrailleurs van de brigade en deze infanteriewapens". „De sleutel echter voor het geheele vraagstuk ligt in het ruime gebruik van. radio-telefonie. Dit zou zelfs de heele voorziening onnoodig kunnen maken,, in de Europeesche oorlogvoering, van welk „close support" wapen ook". Mil. Wohenblatt. No. 43. Mei 1931. „Infanterie in fremden Heer en" Geeft een overzicht van de organisatie van de infanterie in de verschillende legers en de daarmede samenhangende tactische beginselen, bij die legers, toegepast bij aanval en verdediging. Hierbij maakt de schr. onderscheid tusschen een „gecentraliseerde" strijd wijze bij den aanval (Frankrijk, Tsjechoslovakije, Engeland, U.S.A.) en een gedecentraliseerde (Duitschland, Oostenrijk, Yougoslavië, Rusland). Polen en Italië bewandelen den middenweg. Onder deze begrippen vallen respectiepelijk: centraliseering. Voortrekken van den frontalen aanval. Schematisch ingedeelde aanval, achter vuurwals, massa-aanvallen, tank- en vliegeraanvallen. Vermijden van onder de bevelen stellen van artillerie en zware mitrail- eurs. Groote beteekenls hechten aan vuuroverwicht. Aflossen van de bataljons na over een bepaalden afstand binnendringen. 1000 a 1200 meter. decentraliseering. Streven naar omvatting. Zelfstandig vooruitgaande infante rie, en beteekenis hechten aan den enkelen strijder. Met onder de bevelen gestelde artillerie en zware mitrailleurs. Groote beteekenis hechten aan het handgemeen. Energiek rechtuit doorstooten. In de verdediging wordt in alle legers aan een diep systeem van steunpun ten en weerstandsnesten en een spervuur van alle wapens veel waarde gehecht. Terwijl echter de Fransche groep bij doordringen van den vijand geen tegenstoot meer kent. doch steeds „Gegenfeuer" en de Polen den te genstoot ook kunnen nalaten om den aanval te laten doodbloeden, wordt aan den tegenstoot in alle andere moderne legers groote waarde toegekend. De Russische geweerschutters worden in het bijzonder hiervoor achtergehou den." Mavors. No. 5. Mei. 1931. Gevechtsopdrachten voor een versterkte com pagnie meirijderskapitein B.C. van der Bijl. „De voorbeelden zijn zoodanig gekozen, dat meest karakteristieke eigenschappen der wielrijders goed naar voren komen, en waardoor duidelijk het onderscheid tusschen infaterie- en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 86