931 De voor- en nadeelen van beide methoden worden besproken, waarbij wordt aangegeven dat, indien slechts één batterij in stelling kwam, er 40 minuten zullen verloopen voor de beide andere batterijen ook in stelling zijn gekomen en de geheele afdeeling gereed is voor het afgeven van een vuurstoot. Bij methode b is men 15 minuten eerder daarvoor gereed. Een volgende stelling wordt echter 15 minuten later bereikt dan in geval a. Schrijver geeft er daarom de voorkeur aan met één batterij te beginnen „tenzij men met vrij groote zekerheid mag verwachten dat in de eerste stelling reeds met de geheele afdeeling zal moeten worden gevuurd". Artillerie. Revue d'artillerie. April nummer 1931. Les effets dafeu de l'artillerie" generaal Faugeron. Is een lezing, door den generaal gehouden voor de offi cieren van het garnizoen Nancy. „Ik zal wel aan niemand iets nieuws vertellen wanneer ik zeg dat telkens, wanneer het den infanterist niet goed gaat, hij een beroep doet op den artil lerist. Hij heeft hem soms niets te zeggen, hij is vaak niet in staat hem de oorzaak van zijn „mal" aan te wijzen en hem te zeggen waar hij zijn vuur moet brengen, maar hij voelt de behoefte zich te verzekeren dat de artillerist er is, de stem van zijn kanon te hooren om de zekerheid te hebben dat hij vlak bij is om hem te steunen. En de artillerist moet hem gerust stellen, moet hem zeggenik ben er. Dat kan hem worden verteld soms met „fictieve" vuren, zooals generaal Franiatte zegt en hij voegt er aan toe „dat zijn lang niet altijd de minst werkzame vuren"; maar dat zijn ook dikwijls reëele vuren, want het is soms noodza kelijk dat de infanterie werkelijk de eigen granaten boven haar hoofd hoort huilen waarvan zij niet weet waarheen zij gaan, maar wel dat ze naar den vijand gaan." „Ook zou ik aan mijn kameraden van de artillerie willen zeggen: „Si sem- blable, cas se présente, tirezmodérément, mais tirez. Réduisez au quatre- vingt miiiième la demande qui vous sera faite, mais tirez". En aan den anderen kant zou ik willen zeggen aan mijn kameraden van de infanterie „Denk na. Elke granaat die ge aldus zonder nut vandaag doet verschieten kan U morgen werkelijk nadeelig worden. Houdt Uw gedachten goed bij elkaar in kalme periodes maar vooral in vredestijd om U te verzetten tegen het instinct dat U drijft een beroep te doen op de artillerie, wanneer dat nog niet werkelijk noodig is en wanneer ge haar zelfs niet kunt aanwijzen waar zij haar vuur moet brengen. Herinner U goed dat, zoo ge haar volle gevechtskracht intact wil bewaren voor den eigenlijken slag, ge vermijden moet dat ze haar munitie verspilt door van haar, onbedachtzaam, te eischen wat ik met onzen „Marius" zou willen noemen: „des tirs d'epouvante"." Eveneens zij gewezen op een artikel in het Aprilnummer van de Revue d'art.„Sur L'organisation du tir dans le groupement", door den chef d' escadron F. Qalante. Gasoorlog. De militaire spectator. No. 6. Juni 1931. „Een beschouwing over het moderne leger gasmasker van 1931", eerste luitenant A.A. Schwing. „Het gas- maskervraagstuk voor het leger is geen vraagstuk meer. Het moderne leger- gasmasker kan evenals ons oude masker E worden medegevoerd, eischt geen enkele verandering aan uitrusting van den soldaat, nog minder het weg laten van den ransel of nadeelige vermindering van ranselinhoud en geeft de maximum beveiliging die te velde verlangd mag worden". Tactisch gebruik van nevel en rook. /Wil. Wochenblatt. No. 43. Mei 1931. „Kampf wagen undNebel", kapitein Engfer. Behandelt thans de „Selbsteinnebelung der Kampfwagen".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 89