De doorsnee-man, die er alles op zet om ondanks zijn on-
gehuwden staat niet te derailleeren, zal hiertoe zeker in staat
zijn. Uiteraard is hetgeen iemand prefereert van grooten invloed
op zijn oordeel over hetgeen waartoe hij wel of niet in staat is,
maar een vaste wil en zelfbedwang zal een leven zonder huwelijk
in de eerste jaren, ook in Indië, zeer goed mogelijk laten blijken
te zijn. En nu dit, althans naar mijn overtuiging, niet zoo'n
bovenmenschelijke eisch is die aan JAN wordt gesteld, waaraan
zou hij dan het recht ontleenen tot het stellen van den eisch-
tot voorwaarden die het hem behoorlijk mogelijk zouden maken
om te trouwen
Is zijn positie als fuselier, Inf. Ie kl. of brigadier van dien
aard dat hij al dadelijk met een Eur. vrouw moet kunnen uit
komen In Holland zelf gebeurt het toch immers ook niet
tenminste niet in gevallen waarin het verstand ook no^ een
woordje meespreekt, dat men maar trouwt zelfs vóórdat men
nog feitelijk begonnen is een allerbescheidenste positie te bekleeden.
Daarginds wordt jaren en jaren gewacht tot men het zóóver
heeft gebracht dat de inkomsten het toelaten en dan dikwijls
nog wat langer om ook met een onbelaste inrichting te kunnen
beginnen. De man heeft dus geen recht om reeds dadelijk zulke
ruime voorwaarden te verwachten en het Gouvernement zou er
heel wat beter moeten voorstaan dan momenteel het geval is om
in deze richting naar verbetering van den toestand te kunnen
zoeken.
Gesteld zelfs dat de bezoldiging eenigszins ruimer geregeld
werd, dan zou dit voor JAN allesbehalve hulp beteekenen, tenzij
dan die van den wal in de sloot.
Hij zou zich laten verleiden om getrouwd uit te komen en in
veel gevallen te laat beseffen dat zijn vrouw nog weer heel andere
eischen aan haar positie zou stellen.
Dan zou het huwelijk voor JAN eerst met recht een strop gaan
beteekenen in plaats van den steun, waarop hij had gemeend te
kunnen rekenen. En als later de kinderen een opvoeding moeten
heboen, zouden weer nieuwe eischen gelden om daarin naar be-
hooren te kunnen voorzien.
Waar blijven dan de grenzen en zouden we erg veel meer plei-
zier hebben van een onder zorgen gebukten Jan-echtgenoot'dan
van den tegenwoordigen JAN-boedjang En zou de man zelf
achteraf dankbaar zijn voor de verruiming zijner voorwaarden
die hem verleidden tot zijn huwelijk?
Wanneer nog een oogenbiik wordt gedacht aan de huisvesting
waarop een gehuwd mindere recht heeft den lijkt mij een oplos
sing in deze richting vrijwel onuitvoerbaar.
Als een henr passende en op hetzelfde peil staande vrouw is
wel eens genoemd de „Europeesche" vrouw. Wanneer het de
bedoeling is om de Indo-Europeesche, en alle eenigszins ontwik-
kelde Menadoneesche, Ambonneesche en ook Inlandsche meisies
844 J