lijk kan worden aangeschaft) op bepaalde tijdstippen ter beschik king van den commandant der divisie. De incidenteel benoodigde artikelen (noodrantsoenen, kleeding en uitrusting, waschgoed, enz.) worden na aanvraag zoodra ze op het E. A. A. voorhanden zijn op in overleg met den A. A. vastgestelde dagen en uren eveneens op die punten ter beschik king van den divisiecommandant gesteld. De zorg voor den aan- en afvoer tusschen de eindpunten A.A. eenerzijds en de troepen (treinen) anderzijds in het algemeen dus in het operatie- of legeringsgebied berust bij den betrokken divisie-commandant, die daarvoor (zoomede voor de verdere verpleging van zijn troepenmacht) onder alle omstandigheden verantwoordelijk is, en derhalve de bevelen zal moeten geven. Ten aanzien van de verpleging treedt als adviseur van den divisie-commandant de bij zijn staf ingedeelde divisie-intendant op, die tevens met de practische uitvoering van den verplegings dienst tot en met het op de door genoemden commandant vast gestelde hoofdverstrekkingsplaatsen (H. V. Pin.) ter beschikking stellen van e.e.a. is belast en daartoe over het noodige pesoneel (verplegingstroep) en materieel (auto-verplegingssectie 3) met tech nisch personeel) beschikt. De commandanten van bataljons en daarmede in sterkte over eenkomende onderdeelen beschikken voor de uitvoering van den verplegingsdienst over een in de organisatie van hun korps op genomen verplegingsofficier (troepenoiiicier op rijwiel). Bij staven en afdeelingen, waarbij organiek geen verplegingsofficier is in gedeeld, wordt een daartoe geschikt officier of onderofficier met die functie belast. De verplegingsofficieren beschikken voor het vervoer naar de door de betrokken korpscommandanten aangewezen (korps) ver- strekkingsplaatsen (V. Pin.) over de daarvoor bestemde (Japan- sche) karren van den bagagetrein (B. T.) en het daarbij behoo- rende personeel. Heeft de A. A. slechts bemoeienis met den aan- en afvoer tot het operatie- of legeringsgebied (de eindpunten vallen nog onder den A. A.) en is de betrokken troepencommandant met het ver voer in dat gebied belast, de taak van den divisie-intendant gaat ten aanzien van dat vervoer niet verder dan tot de H.V. Pin., waar het benoodigde na op die centrale punten aan de yerple- gingofficieren te zijn overgegeven, door deze naar de V. Pin. wordt gebracht. Het vervoer van de H. V. Pin. naar de troepen, de verdeeling over de onderdeelen, zoomede de bereiding van het eten en de 948 3) De auto-verplegingssectie is slechts berekend op het vervoer van de normale c.q. oorlogsrantsoenen; voor de incidenteele vervoeren moeten v.z.n. extra auto's ter beschikking van den intendant worden gesteld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 10