gouvernements kina-onderneming in de buurt van Lembang, ter beschikking. Tengevolge van onderlinge ruzies, in het bijzonder na het verminderen van de particuliere bijdragen, spatte dit „landbouwdorp" al spoedig uiteen. Soortgelijke ervaringen deed de Indische Bond op met de proefnemingen o.a. te Sanggaroeng en te Lembang. De ietwat „wilde" kolonisatie naar Nieuw Guinea van de laatste jaren helt helaas eveneens naar mislukking, al kan men de trekkers, ook bij deze poging een flinke dosis geestdrift en goeden moed niet ontzeggen. Hier mangelt het alweer aan voor bereiding en middelen. Kan men nu uit hetgeen op kolonisatie gebied in Indië, ge durende de laatste veertig jaren is verricht eenig bewijs putten, om de onuitvoerbaarheid ervan aan te toonen Bij de genoemde proefnemingen waren nadeelige factoren van invloed, die bij den opzet hadden moeten en kunnen worden geëlimineerd. Er valt alleen uit te leeren, dat een kolonisatie nimmer kans op succes kan hebben, indien men niet reeds vanaf het begin beschikt over ruime middelen en eerste krachten. In dit opzicht lijkt de zorgvuldig voorbereide en goed aange pakte I.E.V.-kolonisatie „De Giesting" een gunstige uitzondering, al maakt men daar op het oogenblik ook moeilijke tijden door. Waarom zou een landbouwkolonisatie van uit Nederland ge- importeerde landbouwers niet kunnen slagen Economisch zou een dergelijke onderneming dezelfde vooruitzichten hebben als de Indo-Europeesche. Producten van landbouw en veeteelt worden jaarlijks voor tientallen millioenen guldens ingevoerd en al behoeft men niet direct een vergelijking te maken met de enkele zelf standige kleine landbouwbedrijven, gunstig in de nabijheid van bevolkingscentra gelegen, de overwegingen, die voor de Giesting golden kunnen ook voor andere ondernemingen van toepassing zijn. Hoe het zij kolonisatie van dezen kant beschouwd, vindt in steeds breederen kring belangstelling en is in ieder geval ernstige aandacht waard. Daarbij komt nog iets. De vroeger van medische zijde aan gevoerde bezwaren tegen het klimaat, o.a. berustend op een „uitwasemings-theorie", e. d. zijn sedert lang door diezelfde we tenschap weerlegt en wel in 1891 bij monde van Professor Stokvis op het Internationaal Medisch Congres te Berlijn. Deze geleerde ging niet uit van allerlei redeneeringen, doch stelde de natuur boven de leer en toonde aan de hand van vele voorbeelden het goede aanpassings- en weerstandsvermogen van den Noord-Eu- ropeeschen landbouwer, in tropische gebieden, aan. Hier moet volstaan worden met te wijzen op den veldarbeid van de Duit- sche koffieplanters in tropisch Brazilië en van de (eveneens on vermengde) Engelsche suikerplanters in tropisch Australië. Voor beelden die in de Nederlandsche publicaties over dit onderwerp dikwijls worden aangehaald. 971

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 33