(40) Herverbonden voor 5 jaar. S p.d. f0.95.
(41) Soldij p.d. f 1.05.
(42) S p d. f 1.15.
(43) Eén maand verlof in aansluiting met den dag van dienst-
eindiging.
(44) Embarkeert te Batavia. Scheepssoldij p d. f 1.35. Daarna met
pensioen voor 20 jaren ad f 700.00 per jaar, hetwelk hij
verondersteld wordt gedurende 10 jaren te genieten.
De dikomlijnde vakjes in deze kolom geven de maanden
aan, waarin wel inkomsten werden genoten, doch de man niet
voorden effectieven dienst in Indië beschikbaar was.
Kolom 11. Zie A. O. 1924 No. 9; Hfdst. G 8A en B.
Kolom III. Het woord „echtgenoote" wordt afgekort met E
het daarachter gevoegde cijfer geeft het aantal
kinderen aan.
Kolom IV Zie: Reisvoorschriften en Overtochtsbepalingen voor
Landsdienaren. Uitg. 1929 Hfdst. 3 Art. 9.
Kolom V Infanterie Order No 1 Art. 2 (1).
Kolom VI. Tarief 3B schaal I Na pensioneering begint de man
weer met het aanvangssoldij van zijn rang.
Kolom VII. Voor Indië is een gemiddeld voedinggeld van f 0.80
p.d. aangenomen.
Kolom VIII. Tarief No. 24 II, Kleedinggeld 13 (1) b en, (3)a.
Kolom IX. Tarief No. 46a G 1 (1).
Kolom X. Tarief No. 46a G 1 (1).
Kolom XI. Voor huisvesting, water en licht is in deze kolom
voor den tijd, dat de man ongehuwd was, een
bedrag van f 20.00 per maand uitgetrokken. Voor
de volgende bedragen volgens tarief No. 36 V 2 (1).
Kolom XII Tarief No. 36 VI 2 en 3.
Kolom XIII. Tarief No. 5 art. 3, 1B. Hier is een gemiddelde
aangenomen van 5 °/o en berekend over de kolom
men VI, IX en X.
Kolom XIV. A. O. 1920 No. 48; A III Hfdst. I art. 1, le; als
mede staat Letter A en staat Letter B II.
De storting voor W. en W. fonds ad 5 °/o is berekend over de
bedragen genoten aan soldijen en pensioenen, vanaf den datum
van huwen.
De na 1/1 '30 in de reglementen en tarieven aangebrachte
wijzigingen zijn niet in rekening gebracht. Op het gevonden
dienstmaandbedrag is dit praktisch van geen invloed.
981