Uit het bovenstaande kan reeds worden opgemaakt, dat bij invoering van den factor „vercijfering" ook een juist inzicht in deze materie van de hulpleiders wordt vereischt. Door toepassing waar noodig van vercijfering, zullen de oefeningen een meer met de werkelijkheid overeenstemmend ka rakter verkrijgen, terwijl een minder vlot verloop van de oefeningen zeker niet onvermijdelijk daarmee behoeft samen te gaan. Dit laatste zal echter wèl het geval zijn bij improvisatie, welke mm of meer het karakter van „Spielerei" draagt, en reeds daarom alleen afkeuring verdient. In het bijzonder wanneer eenmaal de opleiding van chiffreurs is ter hand genomen, en hun aantal zóó groot is, dat bij elke oiga- nieke verbindingsafdeeling, alsmede op de voornaamste veibin- dingsposten een chiffreur kan worden ingedeeld, zal bij het cijter- werk een minimum van tijdverlies worden verkregen en zal het tot de uitzonderingen gaan behooren, dat de onderofficieren van den troep (niet-chiffreurs) voor den ver- (ont-)cijfermgsdienst moeten worden benut. Hoewel ik er hier ter plaatse helaas niet dieper op kan ingaan, wil ik toch even een meening rechtzetten, welke ik onlangs hoorde verkondigen, nl. dat het gebied van de vercijfering, het gebied van schuilnamen incluis, zou behooren tot den stelhngooi log. Weliswaar bereiken ver-(ont-)cijferings- en cryptografische dienst in een stellingoorlog het toppunt van intensiviteit, doch dat houdt volstrekt nog niet in, dat deze diensten uitsluitend tot dat crebied behooren. Integendeel, door de intensieve ontwikkeling tij dens den stellingoorlog zijn de mogelijkheden tot het gebruik m den bewegingsoorlog ten zeerste uitgebreid, zoowel door de tot hooge ontwikkeling gebrachte vercijferings- en ontsluiermgsmetho- den, als door den vooruitgang der techniek op het gebied van de seinmiddelen en luisterapparaten. Op vercijferingsgebied heerschten bij den aanvang van den We reldoorlog de meest uiteenloopende meeninigen en de meest vreemde opvattingen. Grootendeels was dit het gevolg van hei feit dat men te „geheimzinnig" was geweest in vredestijd, en daardoor angstvallig had vermeden, om oefeningen in het vercij- feren te doen houden. Men beschouwde het gebruik van geheim schrift als de zwarte kunst van enkele ingewijden, waarmee de troep verder geen bemoeienis had. En toen al spoedig bleek, dat vercijfering van berichten te velde tot zelfs in ondergeschikte troe- penafdeelingen onontbeerlijk was, moest men eigenlijk van voren af aan de troepen daarin gaan oefenen, en waar hoogere zoowel als lagere aanvoerders tegenover deze materie geheel vreemd ston den, behoeft het geen betoog, dat hiervan aanvankelijk met veel terecht kwam, en wat erger is dat er zeer vele cryptografische 993

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 55