te wenschen over. Ik zelf logeerde in de pasanggrahan nabij het logies der onderofficieren. 15 en 16 Februari werden in hoofdzaak besteed om bivak werkzaamheden te verrichten het inrichten van het gereedschaps magazijn, het maken van een afdak voor de smederij, het opzetten van een bamboebarak voor keuken, het omwanden van putten voor badgelegenheid, het schoonmaken van de omgeving der gebouwen en het maken van telefoonverbindingen tusschen het logies der onderofficieren en de beide logiesbarakken op den anderen oever, waardoor aan het bezwaar der verspreide legering (andere mogelijkheid bestond er niet) zooveel doenlijk werd tege moet gekomen de pont toch werd van 6 u. n.m. 6 u. v.m. niet bediend en bovendien zou bij hoog water de gemeenschap over de rivier verbroken zijn. Op den 16en werd door mij de situatie verkend, opdat den 17en met het werk zou kunnen worden begonnen. Deze plaatselijke verkenning leverde geen opwekkende uitkomst, zooals uit het vol gende kan blijken le. om met de brug de vereischte hoogte boven het hoogst be kende bandjirpeil te blijven, zou het rechterlandhoofd 1 m., het linkerlandhoofd 1,70 m. opgehoogd moeten worden 2e. op den rechteroever bevond zich op 8 m. van het landhoofd een 6 7 m. hooge heuvelrug, waarvan noch uit het beschik bare dwarsprofiel, noch uit de andere gegevens iets was ge bleken 3e. op den rechteroever liep langs de rivier de weg van Enrekang naar Paloppo, waarvan omlegging niet dan ten koste van maanden arbeid en veel geld mogelijk zou zijn, omdat in noor delijke richting de heuvelrug oploopt tot 30 35 meter en in zuidelijke richting de woning 6e kl. in den weg stond 4e. op den rechteroever kon geen rotsbodem ontdekt worden, wel vertikale tjadaslagen, ongeveer loodrecht op de rivier staande en ook vorenbedoelde heuvelrug vormende 5e. op den linkeroever zou een geheel nieuwe toegangsweg van 300 m. lengte vereischt worden, gemiddeld 1,5 m. boven het maaiveld reikende 6e. het aantreffen van rotsbodem op den linkeroever leek uitge sloten de laaggelegen klappertuin met zandigen grond deed vrij spoedig onder de oppervlakte in verband met den rivierbodem grind en water vermoeden, welke veronderstel ling maar al te gauw bewaarheid werd. Wanneer men nu bedenkt, dat van een hangbrug de kabels, als zijnde de meest vitale deelen, zoo goed mogelijk tegen elke be schadiging beschermd moeten worden en daarom het verkeer tusschen de kabels naar de brug geleid dient te worden, hetgeen op den rechteroever onmogelijk zou wezen, terwijl de formatie 1003

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 65