in twee dagen worden opgeruimd, zoodat op 3/4 de ingraving (totaal 1400 m^.) gereed kwam (foto 2). Op denzelfden dag kon het juk op den linkeroever (de jukken en ankerconstructies waren inmiddels aangekomen) worden ineen gezet, terwijl ook weer werd begonnen aan het verder binnen de bekleeding ontgraven van een der ankerkuilen op dezen oever. Den 4den werd vorenbedoeld juk opgezet, waartoe gebruik ge maakt werd van twee dommekrachten en een groot aantal stempels en opzetsparren. Door aanvankelijk de dommekrachten alleen, later in verband met naar omstandigheden en plaatsing dezer werktuigen steeds langer wordende stempels te gebruiken, werd het juk geleidelijk aan omhooggedrukt, waarbij steeds de noodige stutten onder de beide beenen gehouden en naar behoefte voor langere verwisseld werden om het juk altijd in de macht te houden. Aangezien de halfrond uitgesneden ondereinden der jukpooten tegen de assen steunden en om deze draaiden, had het juk beneden voldoenden steun, doch als men in aanmerking neemt, dat het ge wicht bijna 2 ton en de hoogte bijna 8 m. bedroeg, dan is het duidelijk, dat bij dit werkje nog zeer veel voorzichtigheid in acht genomen moest worden en het slechts langzaam vorderde. Toen het gevaarte onder ongeveer 60° was gekomen, konden de domme krachten geen dienst meer doen en werd aan elk jukbeen een 7 m. lange afgekeurde ligger als opzetspar bevestigd door middel van speciaal daarvoor aangebrachte zware bouten, waarom deze lig gers konden draaien. Met een groot aantal menschen werd nu, na het wegnemen van alle steunen, het juk verder opgeloopen tot het bijna telood was gekomen, waarbij het doorslaan naar de andere zijde voorkomen werd door het aanhouden en geleidelijk meevieren der tuiertouwen (foto 3). Nadat vervolgens het juk onder een achterwaartsche helling van 3° was gesteld, werden de opzet sparren als steunschoren benut en met schroefbouten aan zware piketten vastgezet, terwijl ook de tuiertouwen stevig werden aan getrokken en afgebonden, 's Morgens om 6,30 met het werkje begonnen, stond het juk 's middags om 5,30 geschoord en getuid. Onderdehand was, zooals reeds gezegd, op 3/4 ook weer begon nen met de ontgraving van één ankerkuil met kabelsleuf op dezen oever, welk werk op 4/4 bijna gereed was. Om nieuwe verzak kingen der grindlaag te ontgaan, werd besloten 5/4 (le Paasch- dag) door te werken. Dien dag werd toen met de reveille met pompen begonnen, daarna de kuil geheel op de diepte gebracht, een bodem van kalisteen ingestampt, een doorvoerbuis voor den kabel gesteld (om dit zuiver te kunnen doen, moet eerst het juk opgezet zijn voor het bepalen van den stand der doorvoerbuis in vertikale en horizontale richting) en de bekistingen voor het ankerblok klaargemaakt, welke werkzaamheden om 12 uur gereed waren. Na vlug te hebben gegeten werd van 12,30 3,30 het ankerblok gestort (6 mT beton). Op gelijke wijze werd van 7/4 9/4 de 1007

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 69