tweede ankerkuil op dezen oever opnieuw bekleed en op diepte
o-ebracht (foto 4) en op 10/4 ook hier de kuil geheel gereed ge
maakt, doorvoerbuis en bekisting gesteld en het ankerblok gestort.
Onderdehand waren op 7/4 twee ploegen begonnen aan de
ankerkuilen met kabelsleuven op den rechteroever, welke uit den
aard der zaak maar langzaam vorderden (foto 2). Ook hierbij
moest weer van springmiddelen (kleine ladingen) gebruik gemaakt
worden en werd op grooter diepte last van zakwatei ondervonden,
waardoor ook hier doch niet voortdurend pompen noodig,
werd. Om het werk te bespoedigen werd op 13/4 begonnen met
dubbele ploegen te werken, nl. van 6,3012 en van 12 5,30.
Toch duurde het nog tot 20/4 vóór de kuilen na moeizamen arbeid
aeheel gereed waren en in den middag van dien dag de beide
doorvoerbuizen met bekistingen voorloopig gesteld konden worden.
Op 21/4 werd e.e.a. defintief gesteld en vastgezet, waarna den
zelfden dag nog de beide ankerblokken gestort werden (13 mK
beton).
Op 10/4 was het juk op dezen oever ineengezet en op 13/4
gesteld, welk werk thans alle steunen en stempels op maat aan
wezig en de menschen met het werk bekend zijnde om 12 uur
gereed was gekomen.
Op 14/4 en 16/4 werden de grond- en stootbalken gesteld en
de landhoofden gestort, resp. op rechter- en linkeroever.
Inmiddels waren van de ankerblokken op den linkei oever de
bekistingen weggenomen, de bekleedingen der kuilen aan de voor
zijde en een gedeelte der zijkanten opgeruimd en de ankerblokken
vóór en opzij de aangeaard. Ook waren de jukken eens en de kabels
tweemaal gemenied, de intusschen ook ontvangen hangers ineen
gezet en gemenied en konden op 24/4 de kabels woiden af ge-
teekend, d.w.z. met duidelijke merkteekens van witte verf werden
alle punten, die van belang waren, aangegeven, zijnde de plaatsen
waar de hangers aan de kabels bevestigd moesten worden, die
waar de kabels op de jukken zouden komen te rusten en die waai
de kabels uit de doorvoerbuizen der ankerblokken te voorschijn
zouden komen deze afstanden zijn alle verschillend en worden
uit een zeer zuivere teekening op groote schaal opgemeten.
Het afhangen der kabels was vastgesteld op 27/4, ijs en weer,
i.e. de waterstand dienende. Waarmede we het bijzonder troffen.
In de vroegte werd alles gereed gemaakt wat aan takels, touwen,
enz. noodig zoo kunnen zijn, de kabels naar het landhoofd op
den linkeroever gedragen en daarna gewacht tot om 9 uui de
post binnen was. Toen werd de pont uit de vaart genomen, stroom-
op gesleept en zoodanig bevestigd, dat ze midden in de rivier
lag en zou kunnen dienen als tusschensteunpunt voor het over
brengen van de kabels. Deze werden eerst stuk voor stuk met de
daar behoorende einden overgebracht naar den rechteroever, over
1008