tie opleggingen van het juk en door de doorvoerbuizen gehaald
en daarna achter de ankerblokken voorloopig met klembeugels
vastgezet. Dit alles kon met de handen gebeuren. Na den middag
werden de beide andere uiteinden om beurten ter hand genomen,
over de opleggingen getrokken en zoover mogelijk met de hand
met touwen aangetrokken. De laatste 12—15 m. ging dit niet
meer, omdat toen de kabels in het midden vrij kwamen te hangen
en dus het volle gewicht opgetrokken moest worden. Over deze
laatste afstanden werden de kabels met takels aangetrokken, door
de doorvoerbuizen gehaald en eveneens hier met klembeugels voor
loopig vastgezet. Het werk was bijzonder meegevallen en om 4,45
afgeloopen.
Op 28/4 en 29/4 werden vervolgens de volledige ankercon
structies aangebracht, die niettegenstaande de zwaarte der on-
derdeelen niet diè moeilijkheden opleverden welke aanvankelijk
verwacht waren die werden meer ondervonden van den grooten
wateraandrang, welke krachtig pompen noodig maakte. De te lange
kabeleinden moesten eerst worden afgeknipt (per kabel 366 staal
draden van 2 mm.), daarna geheel uiteengedraaid, de hennepen
kernen zoover mogelijk worden weggesneden, vervolgens de draden
stuk voor stuk met kokend water van alle vuil, verf en vet ontdaan
en met benzine geheel gereinigd en droog gemaakt worden, evenals
de conische gaten der kabelschoenen en de kabelspieën, waarna
de bossen draden door de stelplaten en kabelschoenen gewerkt
en langs den omtrek der laatste zoo goed mogelijk verdeeld werden,
na afloop waarvan ten slotte de spieën werden ingedreven met een,
speciaal daarvoor aangemaakten moker van 15 kg., welken slechts
enkelen konden hanteeren. Nadat zoo de verankeringen definitief
waren geworden, werden de voorloopig aangebrachte klemmen
verwijderd. Om 5 uur n.m. hiermede gereed gekomen, werd 30/4
een welverdiende rustdag gehouden.
Reeds gedurende de heele maand April was bijna dagelijks
een ploeg bezig geweest met het teeren van de houtwerken en
toen dan op 1 Mei begonnen werd met het aanbrengen der hangers,
kon dadelijk daarop ook een aanvang gemaakt worden met het
aanbrengen van de dwarsdragers en liggers. Om de hangerkop
pen aan de kabels te kunnen bevestigen, werd bij elk juk over de
kabels heen een balk gelegd, waaronder op 1 m. afstand een
plank was opgehangen, zoodat aan weerskanten twee man konden
werken, de een zittende, de andere staande. Deze stellingen werden
telkens een brugvak gevierd, nadat telkenmale dus tegelijk vier
hangerkoppen aan de kabels en daarna de hangers aan de hanger
koppen bevestigd waren. Zoodra twee hangers aangebracht
waren, werd daaraan de dwarsdrager bevestigd hiertoe
werden op het landhoofd twee liggers vooruitgeschoven,
daarover de dwarsdrager naar voren gebracht, de ondereinden
1009