1020 3. Onderdeelen. Ie cie en 2 siën M. in MADJALAJA op de wegen evenwijdig aan den marschweg. Rest van het bataljon en de mitrailleurs in PATROL 2. Weg vrij 4. Uitvoering door de vp. detn eerst op mijn bevel „Verzamelen". Alsdan marcheert vp det. No. 1 over de voetbrug naar PATROL 2 Oost en komt daar onder bevelen C. 4e cie. Marschweg niet overschrijdenVp. det No. 3 over voetbrug BABAKAN 8 naar PATROL 2 West; de hoofdcolonne wordt gekruist door een der tusschenruimten tusschen de onderdeelen daarvan; C. 3e cie neemt in PATROL 2 het Co over zijn geheele cie weer op zich; na het passeeren van de voetbrug vooruit en melden op mijn C. P. C. Ie cie meldt zich na het verzamelen van vp. det. No. 2 op mijn C. P. De mitrailleurs verzamelen bij de vp. detn en komen daar t. besch. v. pel. C. Uitgereikte handgranaten blijven bij de cieën. Schriftelijk aan: VoorpostenC. Cn vp. detn 3 ex. (rijw. ord.) o/l. Afschrift aan Luit. adj., Dagboek 2 5 gx Bij het beëindigen van het dictaat passeert voorpart. van de hoofdcolonne de C. P. De bevelen „Verzamelen" zijn door den luit. adj. gereed gemaakt, wanneer de spits de brug over de TJI TAROEM passeert; majoor B. laat ze dan uitgaan (No. 3, 5.27 v. m.; schriftelijk, en aan vp. detn. Nos 2 en 3 ook telefonisch). Majoor B. gaat dan zijn troep langs en ontbiedt zijn overige onder-Cn. (bij de vp. res.) Z. van den weg, tegenover zijn voormalige C. P. Hij consta teert, dat de vp. res. en vp. det. No. 2 reeds verzameld zijn. 5.45 v. m. meldt hij zich bij den Det. C. in PATROL 2. Wanneer om 5.50 v.m. alle onderCn aanwezig zijn, bericht C. 3e cie, dat het L. flanktdet. 5.25 v. m. de voetbrug bij MANDIRANTJANG Zuid over trok. Majoor B. stelt dan zijn onderCn op de hoogte van de laatste volledige gegevens omtrent vijand en eigen troepen (Det. bevel van 2-l-'31, No. 11, bericht van de Wr. patr., bericht van C. 3e cie, en eigen waarneming van den marsch van de voorhoede van de hoofdcolonne). Hij draagt C. 2e cie op, hem 1 k. br. en 1 k.m. gr. ter beschikking te stel len voor verkenningspatrouillesdeze afdeelingen zullen bij de Co-groep mar- cheeren (No. 5, 5.58 v. m.). Het bericht van C. 3e cie is intusschen door den luitenant-adjudant door gegeven aan den Det. C. (No. 4, 5.55 v. m.). In afwachting van bevelen van den Det. C. worden onderCn nog niet afgedankt. T oelichting. Om het iederen onderC. mogelijk te maken, te handelen in den geest van zijn chef, hetwelk een eerste eisch is om tot samenwerking te kunnen geraken, moet ieder bevelvoerende zijn onderbevelhebbers voort durend op de hoogte houden van den toestand. Elke persoonlijke aanraking kan hieraan dienstbaar worden gemaakt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 82