1030 den steeds vuurklaar en naar voren gerichten mitrailleur. Zij bieden, hoewe kwetsbaar, een klein doel, kunnen snel keeren. Bestemming: te werken in het verband der cavalerie-divisies, meestal met kleine groepen en in verband met pantserauto's, ter voorziening in de be veiliging der gemotoriseerde deelen („dragons portés"), ook zeer geschikt voor verkenningsdoeleinden. Door beide taken te vervullen werden de ruiter- eskadrons belangrijk ontlast, waardoor de gevechtskracht en de marschsnel- heid daarvan volkomen behouden bleven. Ook voor de Duitsche omstandigheden acht schr. de proefnemingen in teressant. „Enkele, of een vereeniging van enkele motorwielrijders zullen als ordonnansen en als beveiligings- en verkenningspatrouilles in verbinding met pantserauto's, ruiter- en infanterie-eenheden vooreerst nog altijd onontbeerlijk blijven". Mil. Wochenblatt. No. 47. Juni 1931. Batierien zu zwei Geschützen" majoor b.d. Kaiser. Vooral in verband met het munitie-vraagstuk wordt deze organisatie bezien. „Tegenstanders der twee-stukken batterij zijn er ge noeg, evenals vroeger velen tegen het schild waren. Een twee-stukkenbatterij, zooals we in den wereldoorlog zoo talrijke zware batterijen zagen, is tegen woordig niet meer zoo geheel onaanvaardbaar. Ze biedt een kleiner doel, vuurt in snel tempo bijna dezelfde munitie als een 4-stukken batterij, is in den artilleriestrijd beter in de hand van den batterij-commandant, is „wendiger" en vraagt slechts een halve bediening bij bijna dezelfde prestatie. Haar op- marsch, in stelling komen is eenvoudiger, minder zichtbaar (vliegers), iedere plaatsverandering gemakkelijker, de opleiding gaat vlugger, want men zal slechts de besten in de batterij indeelen; de marschcolonne wordt kortei". „In het moderne snelvuurgeschut ligt een zoo groote vuurkracht dat het ook aan de twee-stukken batterij recht zal doen wedervaren. De toekomst zal het leeren". Mil. Wochenblatt. No 48. Juni 1931. „Reiterliche Entwicklung neuzeit- licher Kavallerie"Een bestrijding van de door generaal von Poseck in het M. W. verkondigde meeningen. „Wanneer generaal von Poseck zegt, dat de lans de cavalerie in geen enkel opzicht verhinderd heeft voortdurend volgens het eenig tactisch juiste beginsel van een modern ruiterwapen, nl. als snel beweeglijke vuurkracht, vooruit te streven, dan kan hij dit slechts met betrekking tot den geest bedoelen. Want technisch heeft de lans juist het nadeel, dat zij voor de beweeglijkheid hinderlijk was, waardoor ze de cavalerie tot bereden infanterie maakte. Want de beweeglijkheid der cavalerie hangt af van de beweeglijkheid der handpaarden en de paardenhouders der met lans bewapende cavalerie waren, zelfs wanneer hun aantal 50% der totale sterkte bedroeg, derhalve de vuurkracht op onverantwoordelijke wijze verzwakte, door belasting met de twee lange lansen, minder beweeglijk dan iedere artillerie-trein. De eerst noodige stap naar vermeerderde beweeglijkheid eischt verhooging van de eischen in terreinrijden, aanpassen van het voorschrift en van het „Besichti- gungs"- systeem hieraan, radicale verlichting der bepakking". Luchtstrijdkrachten. De militaire Spectator. No. 7. Juli 1931. „Vliegtuigbewapening", kapitein Th. H. van Weeren. „De laatste jaren is de vuurkracht der vliegtuigen, in het bijzonder der jacht- en gevechtsvliegtuigen, steeds verder opgevoerd. In de eerste plaats geschiedde zulks door aantal en vuursnelheid der mitrailleurs te vermeerderen daarnaast treedt thans het streven naar kaliberverzwaring op den voorgrond, o.m. blijkende uit het feit, dat de voornaamste desbetreffende indu strieën tegenwoordig typen uitbrengen afwisselende van 11,35 tot 14 mm., zij het ook dat deze niet alle van huis uit geconstrueerd zijn voor vliegtuigbewapening en sommige hiervoor a priori ongeschikt kunnen worden verklaard". Op den regel dat kalibervergrooting over het algemeen met vrij aanzienlijke gewichts vermeerdering en afname der vuursnelheid gepaard gaat, vormen de Madsen en de Farquhar uitzonderingen, kaliber respectievelijk 11,35 en 12,7 mm. Ook de „mitrailleuse d' aviation systeme Darne 21 mm." wordt in dit ver-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 92