c. Directen steun bij den aanvalaanvankelijk centralisatie, doch
naarmate de aanval voortschrijdt, meer decentralisatie, met echter
als grondgedachte dat, wanneer het eenigszins mogelijk is, we
derom tot centralisatie wordt overgegaan.
d. Vervolging, terugtocht, strijd in onoverzichtelijke terreinen
decentralisatie.
Op welke gronden prijzen nu verschillende schrijvers deze
„decentralisatie" als algemeen beginsel aan.
Tegen een centrale leiding van de artillerie door den Div
Cdt. wordt wel het bezwaar aangevoerd, dat deze over een uit
gebreid front belast is met de gevechtsleiding en daardoor niet
tijdig op de hoogte zal zijn van den toestand bij de verschillende
gevechtsgroepen, en dus niet tijdig zijn artillerie zal kunnen in
zetten. Zou dit bezwaar werkelijk van belang zijn, dan zou daar
mede slechts het bewijs zijn geleverd, dat de divisie te groot
is. ten divisie toch is een samenstel van wapens en diensten
waarvan de sterkte wordt bepaald door den eisch, dat dit samen
stel door één persoon is te leiden. Geenszins wordt hiermede
e waarde van een centraal gebruik van de artillerie aangetast.
Bovendien, het gevaar, dat de Div. Cdt. niet op de hoogte zal
zijn, zal niet zoo groot wezen, omdat de verbindingen ten be
hoeve van de hooge leiding niet buitengewoon kwetsbaar zijn.
De meeste storingen zullen ontstaan juist in de lage verbindingen
welke het meest aan 's vijands wapenwerking zijn blootgesteld.'
n. 's, natuurlijk mogelijk, dat de verbindingen tusschen den
Div. Cdt. en de Cdtn. der gevechtsgroepen tijdelijk falen. In
dat geval ontstaat dus, automatisch als het ware, een zekere de-
centialisatie, aangezien de artillerie-groepen geen nadere bevelen
kunnen ontvangen en dus zelfstandig aan de verzoeken om vuur-
steun welke in overeenstemming zijn met de oorspronkelijk ver
kregen opdrachten, voldoen tot tijd en wijle de verbindingen
wederom hersteld zijn.
Het is mogelijk dat op het oogenblik, dat de verbindingen
tusschen den Div. Cmdt. en zijn gevechtsgroepen verbroken zijn,
een afdeeling artillerie bezig is een neventaak te vervullen (on
last van den Div. Cdt.) terwijl juist in deze periode, de infan
terie. waarvan de steunverleening hoofdtaak is van vorengenoemde
artillerie, ernstig behoefte krijgt aan dezen bijstand, welke dan
door de infanterie niet aan den Div. cmdt. zou kunnen worden
aangevraagd. In dergelijke gevallen zal de commandant van het
betrokken artillerieonderdeel initiatief moeten betoonen en snel
beslissen wat van meer belang is, öf het opgeven van de
neventaak (wat waarschijnlijk regel zal zijn), öf zich houden aan
de aanvankelijk ontvangen opdracht. Bovendien, de Div. Cdt.
kan te voren regelend optreden, door te bepalen, dat, bij ver
broken contact in beginsel aan de hoofdopdracht wordt voldaan
indien zulks wordt gevraagd.
1045